Showing posts with label Poëzie. Show all posts
Showing posts with label Poëzie. Show all posts

Sunday, May 7, 2023

Klaagmuur

 "Al is het nog zo overduidelijk op de muur geschreven,


Wat niet gehoord wil, wordt ook niet gezien. 


Je beloofde me het leven als in dromen en te meer, 

Ik volgde je blind elk hoekje om, en wrong me in bochten zodat,


Het duurde jaren om te beseffen dat behalve mijzelf, enkel vaatdoekjes zich zo uitwringen voor 'n ander,


De voeten ontwaken na een drie jarige staking vol van vergetelheid voor de goede lieve vrede,


Om lief te hebben, zijn er twee nodig, twee, twee nodig, 


Het doek valt, en maar één is er beter van geworden. De ander blijft gerooid achter. Wie was ik om te denken, dat eerlijkheid of rechtvaardigheid bij een wandelende schijn welkom waren? 


Ik wacht, en wacht en wacht, maar om lief te hebben, zijn er twee nodig, twee, twee nodig, 


Elke kant beleid de zaak, ik vraag me af waarom brieven tijdens de hoogtij dagen al te veel gevraagd waren, wanneer voor buitenom hele odes gespeeched worden, als er maar ogen, als er maar meer ogen dan,


Zolang dacht ik, dat ik, ik, ik gek werd, alsof er nooit iemand die, maar nu betwijfel ik alles wat je ooit, 


Het staat op iedere mural of quote genietende gevel geschreven, ik hoor het in elk liedje op de radio spelen, wat heeft spreken nog voor zin? 


Om lief te hebben, zijn er twee, nodig, twee, nodig, twee, twee, twee, en niet één,


Sprong er zonder twijfel voor in de diepte, dwars door elke deur, dat zij gesloten wordt op algemene voorwaarden, alsof ons leven standaard,


Om liefde haar karakter te geven, moet je erkennen dat het een werkwoord is, samen, om te lief te hebben zijn er twee nodig, twee, twee,


Één,


Over en uit." 

Monday, July 18, 2022

De Ronde Kamer.

"Op gesmeekte en geleende tijd leef ik lief en leed met, zonder,
En al was de muur nog zo van steen, klimop, klimt overal overheen, 

Zie je het vuur, zie je de wolken van God wat een hel moet het daar wezen? Wat zou er toch

Het is een oorlog, die met het rollen van 'n enkel oog, dat voorheen, gericht op, 

De tent van parasols en luifels, daar lijkt het even, wanneer genoeg kopjes duistere thee, 

Alsof, alsof de wortels van het droomland nog altijd, vertakken tot, vertaling,

Daag me uit, te rennen dan, als niet anders, als niets anders dan het op een lopen zetten meer kan,

Het gruwelijk delict van delicatessen die bij het grof vuil, tussen verloren en simpelweg niet op waarde,

Geschat, wordt dat de woordenlijst der Nederlandse elke maand daalt, omdat het niemand nog, 

En dus, al scheelt het je geen ruk, ik blijf me maar afvragen, hoe kun je in een atheïstisch oord, zo geloven dat vertrekken erger zou, dan verblijven waar,

Geloof moet en verwacht, neem in gedachten dat, mijn iedere druppel precies in de hand, al is die verkrampt,

Ga je het huis dat nooit gebouwd is opbranden zoals, de man die nooit gesproken heeft omdat hij zich te comfortabel voelde bij Zwijger wezen? 

Je bedekt me, alsof de huid al jaren geen factor meer nodig heeft, zij is toch al, kan niet te dicht bij de zon,

Beschut, in de armen, vraagt schipper, mag ik aanmeren?

Mag ik, mag ik, mag ik, mag ik, mag ik, mag ik, mag ik, mag ik,

Laat je me,
Of laat je me?

Deel ik blikken van stilte, met een alom bedenkelijke oude vriend, wie hemzelf pas nu, durft te schrijven, dat schaamte wél een woord, en de dikke van Dale,

Dat inderdaad,

En het had liefde kunnen zijn,
Maar er moest en zal,
Voor betaald,

Geloof me,

De prijs van liefde,
Is te duur, wanneer beloofd aan,

Wilde je anderen de schuld geven, dan zou het je goed recht zijn, zoals al je voorbehouden, zie de stenen, alweer,

Klim op, klim, op, op, operdepop, over-heen,

Tot,"

Sunday, February 27, 2022

"Conjuctivus."


"Iedere pagina ontsnapt aan mijn hand, glipt uit de vingers alsof het al, gisteren,


Je nam me mee naar je moeder toch, ik dacht dat de kaarten eindelijk, kans, maar je kon niet houden, wat,


Terug naar je twijfels en onzekerheid, naar elke achteraf spijt, sprint, er heen,


Dag, verderop, een toekomst met lege fotolijsten, jurken die enkel schitteren in afwezigheid, zoals de beenderen in de, kast,


Dagelijkse, kost, rauw maar nooit genoeg, en al helemaal niet deze keer, nog een,


Rondje, dat om niet draait behalve zijn eigen, as, en wat ooit in vuur en vlam, is nu ver,


Koolt, het patroon van bedacht, is uitgedoktert, zelfs vitamine cocktails kon het tekort niet, behelpen,


Dus zie je, de afdruk van de blote voeten die te veel gedanst, nog op het dashboard, of alleen, wat was,


Gekrompen, in de hitte van, in het snellen op te hoge, toeren,


Ik ben zo, er is geen kant, maar als je dan toch denkt, te moeten, kiezen,


Doe het dan, niet, als een boer, je smeekt om, dan weet,


Hoelaat het is, altijd, vijf minuten over, twee ruzies voor, halverwege uitval zonder vervanging, vrije,


Invulling, is niet hetzelfde, als,


Wil het terug, maar kan, ik, wist dat ik je, tegen het lijf, 


Natuurlijk, loopt het, anders, had het, niet, maar waag,


Het, dat je, op nostalgie, pogingen, enkel om te, proeven, wat alom geprezen toch te zuur,


Je weet niet eens, hoeveel, ik, nog steeds, en ik kan het niet, helpen, dat ik altijd met mijn leven onder mijn arm, vertrek,


Waag het, dat je perfectionisme, nog een poging, voor het beeld, over, je zit nog steeds, als zijde die door de storm verregend, aan mijn huid gekleefd, alsof zij één,


Is, maar het hart, weet wel, beter, dan waar zij is geweest, dan waar is gebrand aan haar vurigheid, thus,


Het dekbed, trekt zich over de tranen heen, stilt het smeltende kind, tot de vrouw rijzen, kan,


Meneer, wisseling van de wacht in zijn hart, meneer, twijfel tot alle zekerheid ontdaan, meneer, zwijgen tot genoeg gezegd, meneer, van,


Het hoge paard afstappen, voor vertrappeld, zo charmant en stragisch, rechter, hand van, alleszins, 


Genomen, worpen, aan, ver, want, maar nimmer, meer, of sprekelijk."

Monday, July 20, 2020

x


"Vrienden,
Zij kennen de gekscherende honger en dorst die ongestilt bezit neemt van.
Overgave.
Ter overname.
Noem het beestje bij haar naam.
"Monster"
Zo zie je.
De diepte, de duisternis.
Er is niets zo verslavend als het verlangen naar.
Wij zitten in de taxi. Hemelse haven van anonimiteit.
Ik weet dat het loont een vrouw te zijn.
Nattigheid op de achterbank.
Nog nooit een klacht.
Slechts zuchtjes en smakjes.
"Waarheen?" vraagt hij
"Naar meer, meneer." zegt de Grijze.
Zo vertrekken wij zonder eind, naar bestemmingsloze oorden, die fantasie of dromen.
Lust zet de komma of stelt de vraag, waar reden er een punt achter had moeten zetten.
Zo slenteren alle Kafka's vanzelfsprekend in het eigenste gezelschap voort.
Zij kunnen ook niet anders.
Dan altijd oorsuizend en hartgonzend reikhalzend al naar het volgende, nog net op hun tenen lopende, de vinger uitstrekken.
Naar de ander.
Ver.
Vreemd.
Vondeling.
De Zwijger ligt in mijn bed.
Zo vloeiend als hij het spreekt, zo hakkelend de woorden.
"Dit is het."
"Ahmma"
Wie nooit honger heeft gekend, zal zich niet storen aan de stilzwijgende leegte, tot geproefd is van.
Wie zijn dorst lest met water, zal nimmer meer, of dronken zijn van de zoetsappigheid die waarheid met gulzige slokken innemend tot spraakwater van de binnenvetters doopt.
Vertrouw.
Confidantschap.
Hap. Slik. Weg.
Hij struikeld door het leven.
Als een eindeloos vallend man.
Jezelf vinden in ver, vreemden.
Vondeling.
Volgeling.
Bundeling van blindelings.
Nauwelijks ontmoette hij mij.
Meestal hemzelf.
Toch hang in graag in de lucht.
De geur. De gedachte. Aan de lip.
Dat het altijd aan mijn voeten kan.
Breek, punt.
Schaak, mat.
Vraag, stuk.
Thuis, komst.
Hou, vast.
Land, zacht.
Ver, bond.
"Waar is meer, meneer?" spiegelreflex.
"Verder vandaan van minder."
Meer weten wij ook nog niet.
Van, daag
Van, daar."