"Iedere fluistering van de wind langs mijn lippen, in een lichter wordende, langzaam kracht vergarende zomerzon op een winterdag, doet me dromen, dat wij aan het zoenen zijn.
Of de klok al verzet is? Je was nooit bij de tijd, mijn liefste, jij vind alles altijd net te laat, of precies op tijd. Het is maar net, hoe je er naar kijkt.
Als geheugsteuntje, mijn lieveling, vannacht wordt zij verzet, een enkel uur, als een uur zich eeuwig mocht herhalen?
Ik gaf je mijn antwoord exact een jaar geleden, dit. Toen je mij naakt strelend, genot gevend, toegaf, dat dit het is.
Hou me vast. De wind daar, zij woei me om alsof ik enkel een lint ben dat eens om je polsen gewonden door de rukken van deze storm vervliegen zal.
Kijk me aan, mijn man, er is toch niets veranderd tussen, maar zeker wel zijn wij, onszelf al tijden niet geweest, of juist nu, wel. Het is maar net hoe je er naar kijkt.
Of er een ding is, dat ik zeker weet? Ik ben gewend te vroeg te komen, ooit, was eens het grootste woord in mijn leven, de knoppen groeien aan de bomen van mijn straat, maar het aanblik van een lente zonder jouw hand die de mijne wandelend vergezeld, staat haar glimlach, dit laantje niet.
Haar stralen kieteld de vooralsnog niet buiten ontblootte huid, wij zitten stilzwijgend op het bankje, de rok is te lang en te kleurrijk, zij zwierf door de dag als op een lichte gloed zwevend, maar weet al te goed, dat het eeuwige uur, is ooit, hier.
Of de klok al is verzet? Ieder elk, half jaar m'n mooie man, mijn mooie man kan zijn data nooit onderscheiden, opdat de tijd zijn jaren niet naar behoren draagt, de bries van ons zuchten, doet de topjes van haar takken bewegen, alsof hij enkel van bovenaf het leven dirigeerd.
Of ik geloof in lot? Noodlottig genoeg, niet. Maar wel in liefde, licht, het hart en vrede, de ziel, haar verwantschap en de natuurlijke goedheid, wel in intuïtie en het onlosmakelijke verbond dat twee geestdriften, samenbrengt, tot in één leven gesluierd. Niet een leven met, voor, door of in, maar vol van."
Monday, March 26, 2018
"Salao. Salao. Salao."
"Het is een delicatesse, delicaat in ieder geval.
Het is beter zo, het is beter dan.
Wij kunnen elkaar toch niks beloven.
Hotelkamer. Ontmoet me in een donker hoekje. Bedenk toch eens, hoeveel wij wel niet kunnen doen in de schemering van limbo.
Is het niet zo dan? De oostkant. Ik verdwaal, als je vingers me de weg niet wijzen. Blijf hier, ik mag het sluimeren van aanwezigheid zo graag.
Het is beter zo, alleen zoekende.
Voor het best.
Wij kunnen elkaar toch niks beloven.
Maar laten wij de tijd niet verspillen. Als zij zo delicaat is.
Schenk me er nog een in, als ik dan toch een verslaafde ben, laat me achter in het delirium dat jouw naam zal hebben, in elk hoofdstuk dat aan jouw toegekend wordt.
Liefde, een pijn, die ik nog altijd onthouden heb. Het hart, is een spier. Ondanks het vragen om waarschuwingen voor wanneer jij binnentreed, het kloppen zonder stop, de spierpijn, altijd mijn schuld, te veel, te snel, te ver.
Dit is voor het best. Het is voor het best.
Maar mijn, zijn, was nooit zo weinig waard. Of het om mij gaat? Of ik je mis? Of verwachting, reputatie leugenaars zijn..
Is het niet? Het gevoel zo delicaat,
Zo wrang je overname, de manier waarop je mij sexy laat voelen maar altijd in schaamte om, wat als ik je niet eens ooit zie omdat wij altijd op ons eigen podium het stuk afspelen?
Is het niet, is het niet, is het niet, voor het best dan, beter dan,
Maar godverdomme, als je me aankijkt, een op een, wanneer ik in je waterkolkende hemel verdrink, voel je één seconde als mijn bezit,
Is het niet, is het niet,
Is het niet beter dan, is het niet,
Het uitzicht, straattaal die enkel te horen is in de geworpen blikken, de bitter zoete na smaak van herkenning, zo delicaat,
Als ik langzaam in slaap val vraag ik me af, of jij wel eens omdraait om verder te kunnen dromen wanneer mijn gezicht in haar voorkwam?
Wij kunnen elkaar toch niks beloven.
Maar je kunt me nog een 12 aangeven. Godverdomme, ik wacht zo graag in bed op je.
Schenk me er nog een. Achteroverslaan en doorgaan.
Is het niet, delicaat?"
Het is beter zo, het is beter dan.
Wij kunnen elkaar toch niks beloven.
Hotelkamer. Ontmoet me in een donker hoekje. Bedenk toch eens, hoeveel wij wel niet kunnen doen in de schemering van limbo.
Is het niet zo dan? De oostkant. Ik verdwaal, als je vingers me de weg niet wijzen. Blijf hier, ik mag het sluimeren van aanwezigheid zo graag.
Het is beter zo, alleen zoekende.
Voor het best.
Wij kunnen elkaar toch niks beloven.
Maar laten wij de tijd niet verspillen. Als zij zo delicaat is.
Schenk me er nog een in, als ik dan toch een verslaafde ben, laat me achter in het delirium dat jouw naam zal hebben, in elk hoofdstuk dat aan jouw toegekend wordt.
Liefde, een pijn, die ik nog altijd onthouden heb. Het hart, is een spier. Ondanks het vragen om waarschuwingen voor wanneer jij binnentreed, het kloppen zonder stop, de spierpijn, altijd mijn schuld, te veel, te snel, te ver.
Dit is voor het best. Het is voor het best.
Maar mijn, zijn, was nooit zo weinig waard. Of het om mij gaat? Of ik je mis? Of verwachting, reputatie leugenaars zijn..
Is het niet? Het gevoel zo delicaat,
Zo wrang je overname, de manier waarop je mij sexy laat voelen maar altijd in schaamte om, wat als ik je niet eens ooit zie omdat wij altijd op ons eigen podium het stuk afspelen?
Is het niet, is het niet, is het niet, voor het best dan, beter dan,
Maar godverdomme, als je me aankijkt, een op een, wanneer ik in je waterkolkende hemel verdrink, voel je één seconde als mijn bezit,
Is het niet, is het niet,
Is het niet beter dan, is het niet,
Het uitzicht, straattaal die enkel te horen is in de geworpen blikken, de bitter zoete na smaak van herkenning, zo delicaat,
Als ik langzaam in slaap val vraag ik me af, of jij wel eens omdraait om verder te kunnen dromen wanneer mijn gezicht in haar voorkwam?
Wij kunnen elkaar toch niks beloven.
Maar je kunt me nog een 12 aangeven. Godverdomme, ik wacht zo graag in bed op je.
Schenk me er nog een. Achteroverslaan en doorgaan.
Is het niet, delicaat?"
Sunday, March 18, 2018
".כִּסְלֵו"
"Laat dat de gevallen acht zijn,
Iedere draad terug te tracheeën zijn naar toen,
Laat de rode lijnen elkaar daar ontmoeten in de ontknoping,
Van levenslang verstrikt zijn in,
Ik smeek je, als er een eeuwig mag zijn, als nimmer te voor,
Dan bewijs me de eer,
Haar in herinnering te houden, voor hoe zij omdraaide boven aan de trap,
Zeg, dat jij nog weet, in de laatste van maanden te komen, hoe zij die nacht gestoffeerd ging, maar wij geen japon zagen,
Beloof me dat het gevallen lokje, zachtjes oorstrelend terug stoppen in haar springerige plek, in een enkele aanraking vertellen kon, wat wij jaren onmogelijk vonden aan woorden te koppelen,
En bovenal, op de sterren, ik zeg het je, fluister het bij ieder afscheid, dat het tropisch warm was die avond, de gevoelstemperatuur die de kranten beschreven van die dag, gelogen, ik voelde jouw hand voor het eerst om de mijne sluiten, en ik weet zeker toch, dat er geen warmer hemels oord bestaat, dan je jaszak in de winter,
November, ik zweer, sloeg om in de donkere dagen en toch, je oogverblindend licht, laat dat de omgevallen acht zijn,
Het geluid van tapijt schuren, dat vast zo ook schoongemaakt is, maar mijn bloed altijd ingetrokken zal hebben, hoe diep ook zinkende mijn ziel trok je met iedere aanraking op aan je minnen, en als iedere rode draad sterven zal, als zij sneller dan het mysterie ontrafelen,
Laat het de onmogelijkheid tot slikken zijn,
Het geloof in meer dan, maar ook enkel mens, het altijd durende verbond zijn, de kracht, de schuld,
Noem het wat je wil,
Herinner me zittend op ieder bankje of stoeprandje, wachtend op je, rondhupsend van kou of huppelend na een wijntje te veel, altijd eerst kijkend naar je voeten, want de ogen, een opslag en ik ben compleet gevallen, altijd eerst de voeten, zodat ik me nog herinneren waar wij waren vandaag,
Ieder station, elke stop, iedere minuut vertraging of file, elke klok die aan de muur van het café hangt of onder de trap van onze ontsnapping, herinner nooit de haast maar de tijd, ongeacht."
Iedere draad terug te tracheeën zijn naar toen,
Laat de rode lijnen elkaar daar ontmoeten in de ontknoping,
Van levenslang verstrikt zijn in,
Ik smeek je, als er een eeuwig mag zijn, als nimmer te voor,
Dan bewijs me de eer,
Haar in herinnering te houden, voor hoe zij omdraaide boven aan de trap,
Zeg, dat jij nog weet, in de laatste van maanden te komen, hoe zij die nacht gestoffeerd ging, maar wij geen japon zagen,
Beloof me dat het gevallen lokje, zachtjes oorstrelend terug stoppen in haar springerige plek, in een enkele aanraking vertellen kon, wat wij jaren onmogelijk vonden aan woorden te koppelen,
En bovenal, op de sterren, ik zeg het je, fluister het bij ieder afscheid, dat het tropisch warm was die avond, de gevoelstemperatuur die de kranten beschreven van die dag, gelogen, ik voelde jouw hand voor het eerst om de mijne sluiten, en ik weet zeker toch, dat er geen warmer hemels oord bestaat, dan je jaszak in de winter,
November, ik zweer, sloeg om in de donkere dagen en toch, je oogverblindend licht, laat dat de omgevallen acht zijn,
Het geluid van tapijt schuren, dat vast zo ook schoongemaakt is, maar mijn bloed altijd ingetrokken zal hebben, hoe diep ook zinkende mijn ziel trok je met iedere aanraking op aan je minnen, en als iedere rode draad sterven zal, als zij sneller dan het mysterie ontrafelen,
Laat het de onmogelijkheid tot slikken zijn,
Het geloof in meer dan, maar ook enkel mens, het altijd durende verbond zijn, de kracht, de schuld,
Noem het wat je wil,
Herinner me zittend op ieder bankje of stoeprandje, wachtend op je, rondhupsend van kou of huppelend na een wijntje te veel, altijd eerst kijkend naar je voeten, want de ogen, een opslag en ik ben compleet gevallen, altijd eerst de voeten, zodat ik me nog herinneren waar wij waren vandaag,
Ieder station, elke stop, iedere minuut vertraging of file, elke klok die aan de muur van het café hangt of onder de trap van onze ontsnapping, herinner nooit de haast maar de tijd, ongeacht."
Sunday, March 11, 2018
"Este atat de multa intimitate in intelegere."
"Mais. Vis. Muffins met spul erin.
Een eindeloze lijst. Dat ene ding wat ik doorslikte omdat de zooi te duur was om uit te spugen.
Het potje voor de gevallen fjord, voor olifanten, voor impulsiviteit. Een eindeloze lijst. En zij blijft sparen.
Oren. Ogen. Voeten. Een eindeloze lijst. Groter dan je lichaam. Sterker dan. Meer inhoudt, omdat jij zo onomvattelijk blijkt, een lijst, van alle mooiheid zou niet eens op je buik geschreven kunnen worden in een ruzie, er is plek te kort.
Irak. Kanarie. Orwell. Een eindeloze lijst. Staatsclown 12 letters. Nieuwslezer NOS 2 woorden. Helderste ster 6 letters. En zij blijft groeien.
De te strakke broek. Als je bukt met zo'n ski ding aan. En iedere trui. Een eindeloze lijst. De favorieten schiften gaf ik al op.
Zee. Storm. Dieren. Een eindeloze lijst. De referenties. De dankwoorden. De hoofdstukken. Zij vragen om handleidingen. Een eigen taaltje, het woordenboek. Een eindeloze lijst.
Bedachtzaam. Diepe denker. Begripvol. Een eindeloze lijst. Gevoelig. Zachtaardig. Gepassioneerd. Zij kan uren doorgaan.
Hoe je je ogen niet rolt maar wel zo'n blik hebt. Hoe je mij de afwas niet af laat maken en daarna je handen afspoeld over mijn vaat overspoeld van seks. Een eindige lijst. Nietszeggend want het is de moeite niet waard, stiekem toch ik glimlach om je koppie.
Als van nature. Alsof het zo gemaakt is. Hoe je hand perfect in de mijne past. Jouw armen om me heen sluiten met het grootste gemak. Hoe je stem zelfs in gedachte nog klinkt als mijn favoriete lied. De geur als thuis ruikt. Een aanraking of langs af gaan mij kippenvel geeft. De lijst is eindeloos.
Niet de plek. Niet de tijd. Niet het leven. De lijst is eindig en loos. De lijst is evengoed eindeloos.
Hoe je mijn favorieten zonder weet aan me koppelde. En ik bij iedere vergelijking lach. Alice in wonderland. The jungle book. Tristan en Isolde. De lijst is eindeloos. Als van nature. Alsof je voor me bent gemaakt. De lijst is, natuurlijk, eindeloos.
Een eindeloze lijst. Dat ene ding wat ik doorslikte omdat de zooi te duur was om uit te spugen.
Het potje voor de gevallen fjord, voor olifanten, voor impulsiviteit. Een eindeloze lijst. En zij blijft sparen.
Oren. Ogen. Voeten. Een eindeloze lijst. Groter dan je lichaam. Sterker dan. Meer inhoudt, omdat jij zo onomvattelijk blijkt, een lijst, van alle mooiheid zou niet eens op je buik geschreven kunnen worden in een ruzie, er is plek te kort.
Irak. Kanarie. Orwell. Een eindeloze lijst. Staatsclown 12 letters. Nieuwslezer NOS 2 woorden. Helderste ster 6 letters. En zij blijft groeien.
De te strakke broek. Als je bukt met zo'n ski ding aan. En iedere trui. Een eindeloze lijst. De favorieten schiften gaf ik al op.
Zee. Storm. Dieren. Een eindeloze lijst. De referenties. De dankwoorden. De hoofdstukken. Zij vragen om handleidingen. Een eigen taaltje, het woordenboek. Een eindeloze lijst.
Bedachtzaam. Diepe denker. Begripvol. Een eindeloze lijst. Gevoelig. Zachtaardig. Gepassioneerd. Zij kan uren doorgaan.
Hoe je je ogen niet rolt maar wel zo'n blik hebt. Hoe je mij de afwas niet af laat maken en daarna je handen afspoeld over mijn vaat overspoeld van seks. Een eindige lijst. Nietszeggend want het is de moeite niet waard, stiekem toch ik glimlach om je koppie.
Als van nature. Alsof het zo gemaakt is. Hoe je hand perfect in de mijne past. Jouw armen om me heen sluiten met het grootste gemak. Hoe je stem zelfs in gedachte nog klinkt als mijn favoriete lied. De geur als thuis ruikt. Een aanraking of langs af gaan mij kippenvel geeft. De lijst is eindeloos.
Niet de plek. Niet de tijd. Niet het leven. De lijst is eindig en loos. De lijst is evengoed eindeloos.
Hoe je mijn favorieten zonder weet aan me koppelde. En ik bij iedere vergelijking lach. Alice in wonderland. The jungle book. Tristan en Isolde. De lijst is eindeloos. Als van nature. Alsof je voor me bent gemaakt. De lijst is, natuurlijk, eindeloos.
Friday, March 9, 2018
1833 - vrij vertaald
"Ze zijn voor niemand meer schaduw, en als het heden niet schitterend voor hen is, hebben ze in ieder geval niets te vrezen voor de toekomst.
Toegegeven moet worden dat onder deze mensen je soms personages tegen komt die stevig doorweekt zijn en écht gemaakt zijn om door stormachtig weer te gaan. Meer dan men zou hebben gedebatteerd, tevergeefs, tegen zijn natuur. Zo was de markies de Morand's zoon. Zonder zijn hersens in bedwang te houden, om te weten, vertrouwde hij naar gewoonte van zijn zuivere landgenoten, op niemand voor de zorg van zijn eigendom. Hij was zelf zijn butler, zijn boer en zijn deelgenoot; en zijn keuken anders zo voortreffelijk, wijn genereus, zijn vele vrienden en goede drinkers, tot slot de grenzen van het kasteel, werden, zo dacht André de Morand, niet goed gevolgd of bewaakt. Hij deed vergeefse pogingen zichzelf op te sluiten in de sfeer van dit bestaan dat zo goed paste bij de smaak en vermogens van de mensen om hem heen. Alleen en bedroeft tussen al deze mensen hield hij zich bezig met gevaarlijke vragen; "Wat hebben deze vermoeienissen en wat zijn deze genoegens? Is het het waard? Wat is het moeilijkste, om jezelf te veroordelen tot dit amusement of te laten doden door verveling?" Draaiend in de eindeloze cirkel, werden al zijn verlangens verbroken door grove onoverkomelijke obstakels. Hij voelde de behoefte om alles wat geneergd werd door zijn familie te bezitten of te voelen. Zijn karakter was in de ogen van zijn familie meer en meer ongebruikelijk en enkelvoud geworden. Zijn jeugd was ongezond en zwijgzaam geweest. In zijn pubertijd melancholiek, angstig. Graag had hij alle onbekende dingen uitgeprobeerd, maar geboren in de dagen van anarchie, verlaten, was hij door hen grootgebracht als een van hen. De goede en gezonde logica waarmee hij begiftigd was had hem geleerd tevreden te zijn met zijn bestemming, zich erin te sluiten; de kracht van zijn wil, de volharding van energie, zijn stevige koppigheid, zijn natuurlijke goedheid, of in een woord charme, was de aard van zijn grootste fout, de keten."
Toegegeven moet worden dat onder deze mensen je soms personages tegen komt die stevig doorweekt zijn en écht gemaakt zijn om door stormachtig weer te gaan. Meer dan men zou hebben gedebatteerd, tevergeefs, tegen zijn natuur. Zo was de markies de Morand's zoon. Zonder zijn hersens in bedwang te houden, om te weten, vertrouwde hij naar gewoonte van zijn zuivere landgenoten, op niemand voor de zorg van zijn eigendom. Hij was zelf zijn butler, zijn boer en zijn deelgenoot; en zijn keuken anders zo voortreffelijk, wijn genereus, zijn vele vrienden en goede drinkers, tot slot de grenzen van het kasteel, werden, zo dacht André de Morand, niet goed gevolgd of bewaakt. Hij deed vergeefse pogingen zichzelf op te sluiten in de sfeer van dit bestaan dat zo goed paste bij de smaak en vermogens van de mensen om hem heen. Alleen en bedroeft tussen al deze mensen hield hij zich bezig met gevaarlijke vragen; "Wat hebben deze vermoeienissen en wat zijn deze genoegens? Is het het waard? Wat is het moeilijkste, om jezelf te veroordelen tot dit amusement of te laten doden door verveling?" Draaiend in de eindeloze cirkel, werden al zijn verlangens verbroken door grove onoverkomelijke obstakels. Hij voelde de behoefte om alles wat geneergd werd door zijn familie te bezitten of te voelen. Zijn karakter was in de ogen van zijn familie meer en meer ongebruikelijk en enkelvoud geworden. Zijn jeugd was ongezond en zwijgzaam geweest. In zijn pubertijd melancholiek, angstig. Graag had hij alle onbekende dingen uitgeprobeerd, maar geboren in de dagen van anarchie, verlaten, was hij door hen grootgebracht als een van hen. De goede en gezonde logica waarmee hij begiftigd was had hem geleerd tevreden te zijn met zijn bestemming, zich erin te sluiten; de kracht van zijn wil, de volharding van energie, zijn stevige koppigheid, zijn natuurlijke goedheid, of in een woord charme, was de aard van zijn grootste fout, de keten."
Saving Fish From Drowning
"Ik kan me nog de eerste keer herinneren dat ik je las,
Tussen de pauzes door. Je zou zeggen in de pauze maar dan werd ik gedwongen op te houden met lezen en sociaal vaardig te worden, dus las ik je overal tussen de pauzes door, soms werd er geklaagd als ik hardop in lachen uitbarstte of maar bleef mompelen onmogelijk, onmogelijk deze vrouw.
Gok, dat een ander moment in tijd, je minder aantrekkelijk had gemaakt, je woorden wat onindrukwekkender zijn stempel op mijn brein gezet hadden en ik je bij één enkele keer gehouden had,
De tweede keer dat ik je las, was het over zijn schouder heen, ik haat het als mensen dat doen, maar het is zo moeilijk aan zijn gezicht af te lezen of hij al bij mijn favoriete passage is, alsof het mijn woorden waren, erger nog, mijn woorden interesseerde me minder dan de jouwe,
De derde keer, las ik je voor, iedere week in stukje wanneer wij samen in bad zaten, tien bladzijdes per keer, en al ken ik je ondertussen helemaal van buiten iedere lijn, als de palm van mijn hand, toch altijd kan ik je moeilijk grijpen,
De vierde keer beloof ik mezelf dat dit de laatste is, maar ik gok, dat het boek enorm op jou lijkt, ik kan er mijn vinger niet op leggen, waarom nu eigenlijk het me betoverd als geen ander en het onmogelijk is er genoeg van te krijgen zelfs als wat overblijft enkel in herhaling vallen blijkt,
En als straks ik haar voor de vijfde keer lees, dan weet ik toch zeker, dat ik nog altijd verrast ben, van wat ik de eerste én de laatste keer miste in het lezen van..."
Tussen de pauzes door. Je zou zeggen in de pauze maar dan werd ik gedwongen op te houden met lezen en sociaal vaardig te worden, dus las ik je overal tussen de pauzes door, soms werd er geklaagd als ik hardop in lachen uitbarstte of maar bleef mompelen onmogelijk, onmogelijk deze vrouw.
Gok, dat een ander moment in tijd, je minder aantrekkelijk had gemaakt, je woorden wat onindrukwekkender zijn stempel op mijn brein gezet hadden en ik je bij één enkele keer gehouden had,
De tweede keer dat ik je las, was het over zijn schouder heen, ik haat het als mensen dat doen, maar het is zo moeilijk aan zijn gezicht af te lezen of hij al bij mijn favoriete passage is, alsof het mijn woorden waren, erger nog, mijn woorden interesseerde me minder dan de jouwe,
De derde keer, las ik je voor, iedere week in stukje wanneer wij samen in bad zaten, tien bladzijdes per keer, en al ken ik je ondertussen helemaal van buiten iedere lijn, als de palm van mijn hand, toch altijd kan ik je moeilijk grijpen,
De vierde keer beloof ik mezelf dat dit de laatste is, maar ik gok, dat het boek enorm op jou lijkt, ik kan er mijn vinger niet op leggen, waarom nu eigenlijk het me betoverd als geen ander en het onmogelijk is er genoeg van te krijgen zelfs als wat overblijft enkel in herhaling vallen blijkt,
En als straks ik haar voor de vijfde keer lees, dan weet ik toch zeker, dat ik nog altijd verrast ben, van wat ik de eerste én de laatste keer miste in het lezen van..."
Sunday, March 4, 2018
X
"Misschien,"
"Zomaar een suggestie,"
"Het werkte voor mij,"
"Zou je het eens, van je af kunnen schrijven,"
Stilte. Verbazing.
De rollen maken hun weg,
Draaien als altijd om ieder punt heen,
Maar denk je niet dan,
Dat de duizeling zich ontwikkeld,
Enkel omdat het omdraaien van,
Zo ingewikkeld blijkt,
De rollen, spelen hun deel,
"Niet dat iemand het zou lezen denk ik,"
"Je hebt nooit echt doorzettingsvermogen gehad,"
"En ik bedoel, je schreef wel ooit, maar wat je heb je daar ooit nog mee gedaan in je leven?"
"Je verspild je kostbare tijd,"
Nee. Nee. De mond opent trillend,
"Ik ben het er niet mee eens,"
Er wordt geschreeuwd, geslagen met deuren en hoe te leven nog uit het raam hangend opgedragen,
Verdraait nog aan toe,
Zeker toch,
Zeker toch,
Draait het leven, de mijne, om mij dan toch,
Om hoe mijn handen haar uitrollen,
De beweging in gang zetten en alle cirkels die een ei-s blijken te worden, mag kiezen te stoppen,
"Dat het draait om meer dan dat,"
Maar natuurlijk zij heeft een omgeving, zij overlapt, zet andere in beweging, staat er soms bij stil,
Maar zij zou niet moeten draaien om wie er omheen draaien alsof dat het enige is, waar het om mag, moet gaan,
"Als je benieuwd bent, weet je waar mijn werk te vinden, waar de deur is, wat mijn nummer is, er is koffie, je bent welkom altijd, maar ik ben klaar met luisteren, als je wil weten, hoe het is, waar het om draait, mijn leven, kom gerust een kijken nemen,"
Stilte. Verbazing.
De rollen zijn omgedraaid.
Ja. Ja. "Daar ben ik het niet mee eens Carmen,"
"Oh maar ik wel, en daar draait het om, ik hoop dat je je bedenkt, maar je hebt recht op je eigen mening,"
"Je mag het gesprek niet zomaar omgooien,"
"Dat doe ik toch, ik vind haar ongegrond, het lijkt me moeilijk iets om te gooien dat nooit echt stond, maar ik ga. Tot ziens hoop ik."
Stilte. Verbazing.
Ja. Loop door en kijk niet achterom.
Ja. Beloof het jezelf. Je maakt niet nog een keer het cirkeltje rond, deze keer, kies je welke te leven, wij gaan niet meer spelen met het idee van ooit,
Het draait om nu."
"Zomaar een suggestie,"
"Het werkte voor mij,"
"Zou je het eens, van je af kunnen schrijven,"
Stilte. Verbazing.
De rollen maken hun weg,
Draaien als altijd om ieder punt heen,
Maar denk je niet dan,
Dat de duizeling zich ontwikkeld,
Enkel omdat het omdraaien van,
Zo ingewikkeld blijkt,
De rollen, spelen hun deel,
"Niet dat iemand het zou lezen denk ik,"
"Je hebt nooit echt doorzettingsvermogen gehad,"
"En ik bedoel, je schreef wel ooit, maar wat je heb je daar ooit nog mee gedaan in je leven?"
"Je verspild je kostbare tijd,"
Nee. Nee. De mond opent trillend,
"Ik ben het er niet mee eens,"
Er wordt geschreeuwd, geslagen met deuren en hoe te leven nog uit het raam hangend opgedragen,
Verdraait nog aan toe,
Zeker toch,
Zeker toch,
Draait het leven, de mijne, om mij dan toch,
Om hoe mijn handen haar uitrollen,
De beweging in gang zetten en alle cirkels die een ei-s blijken te worden, mag kiezen te stoppen,
"Dat het draait om meer dan dat,"
Maar natuurlijk zij heeft een omgeving, zij overlapt, zet andere in beweging, staat er soms bij stil,
Maar zij zou niet moeten draaien om wie er omheen draaien alsof dat het enige is, waar het om mag, moet gaan,
"Als je benieuwd bent, weet je waar mijn werk te vinden, waar de deur is, wat mijn nummer is, er is koffie, je bent welkom altijd, maar ik ben klaar met luisteren, als je wil weten, hoe het is, waar het om draait, mijn leven, kom gerust een kijken nemen,"
Stilte. Verbazing.
De rollen zijn omgedraaid.
Ja. Ja. "Daar ben ik het niet mee eens Carmen,"
"Oh maar ik wel, en daar draait het om, ik hoop dat je je bedenkt, maar je hebt recht op je eigen mening,"
"Je mag het gesprek niet zomaar omgooien,"
"Dat doe ik toch, ik vind haar ongegrond, het lijkt me moeilijk iets om te gooien dat nooit echt stond, maar ik ga. Tot ziens hoop ik."
Stilte. Verbazing.
Ja. Loop door en kijk niet achterom.
Ja. Beloof het jezelf. Je maakt niet nog een keer het cirkeltje rond, deze keer, kies je welke te leven, wij gaan niet meer spelen met het idee van ooit,
Het draait om nu."
X
"Leef je in het verleden?"
Vraag het me nog een keer,
"Leef jij in de toekomst?"
Wij, beide op verzonnen plekken,
Een getekende kaart,
Onnavolgbare connecties, de cognitie die het hart stuurd,
Het lichaam uitlegt en de ziel een rede geef,
"Denk je," "Dat wij ooit in het nu gaan leven?"
Pratend over de tijd die wij delen,
Op plekken die niet langer of nooit bestonden,
Zou je denken dan, haast niet verwachten,
Dat nooit en ooit gelijke zijn?
Ik ruik aan het shirt,
Het boordje, daar diep in de ribbels gesloten, de geur van je zweet, alsof ik even tegen je ribben lig, adem haal en zuchten kan,
"Leef je in het verleden?"
"Soms,"
"Leef je in de toekomst?"
"Ik wenste het,"
Mijn ogen speuren het dekbed na, ik zeg het nooit als je lacht bij iedere seizoenswisseling, maar vaak verlies jij er nog meer dan, ik, vind het zo heerlijk je te bestuderen, ook als je er niet bent,
De structuur, de vorm, de bewegingen, hoe het voelt, doodnormaal, of zou zijn, vanzelfsprekend, ze van het kussen te plukken, het in de was te gooien,
"Leef je in het verleden?"
"Niet meer dan jouw melancholische ogen doen,"
Ik doe het kopje als laatste, soms als je dagen onder de bergen aan gebukt gaat, ruikt je speeksel, je adem, zo anders, was ik maar woordenmaker in plaats van schrijver geworden,
Dat ik je iedere alles, in een uniek woord geboren mocht laten worden, tot leven mocht wekken, aan te raken mogelijk kon maken, was het maar simpel, te begrijpen hoe "ik weet", nu eigenlijk echt werkt,
"Leef je in het verleden?"
"Ik hoop het tot ver leden, afgeleden grief blijkt,"
Was ik maar je favoriete puzzel woordenboek, sloeg je mij maar open iedere keer de woorden ver te zoeken zijn, zodat ik je "angst" tot "ongerustheid", je "gretigheid" tot "zielsverrukking" en je "toeschietelijk" tot "(be)minnelijk" mocht verwoorden,
"Leef je in het verleden?"
"Enkel om haar te redigeren, Amos. Enkel om haar te redigeren."
Vraag het me nog een keer,
"Leef jij in de toekomst?"
Wij, beide op verzonnen plekken,
Een getekende kaart,
Onnavolgbare connecties, de cognitie die het hart stuurd,
Het lichaam uitlegt en de ziel een rede geef,
"Denk je," "Dat wij ooit in het nu gaan leven?"
Pratend over de tijd die wij delen,
Op plekken die niet langer of nooit bestonden,
Zou je denken dan, haast niet verwachten,
Dat nooit en ooit gelijke zijn?
Ik ruik aan het shirt,
Het boordje, daar diep in de ribbels gesloten, de geur van je zweet, alsof ik even tegen je ribben lig, adem haal en zuchten kan,
"Leef je in het verleden?"
"Soms,"
"Leef je in de toekomst?"
"Ik wenste het,"
Mijn ogen speuren het dekbed na, ik zeg het nooit als je lacht bij iedere seizoenswisseling, maar vaak verlies jij er nog meer dan, ik, vind het zo heerlijk je te bestuderen, ook als je er niet bent,
De structuur, de vorm, de bewegingen, hoe het voelt, doodnormaal, of zou zijn, vanzelfsprekend, ze van het kussen te plukken, het in de was te gooien,
"Leef je in het verleden?"
"Niet meer dan jouw melancholische ogen doen,"
Ik doe het kopje als laatste, soms als je dagen onder de bergen aan gebukt gaat, ruikt je speeksel, je adem, zo anders, was ik maar woordenmaker in plaats van schrijver geworden,
Dat ik je iedere alles, in een uniek woord geboren mocht laten worden, tot leven mocht wekken, aan te raken mogelijk kon maken, was het maar simpel, te begrijpen hoe "ik weet", nu eigenlijk echt werkt,
"Leef je in het verleden?"
"Ik hoop het tot ver leden, afgeleden grief blijkt,"
Was ik maar je favoriete puzzel woordenboek, sloeg je mij maar open iedere keer de woorden ver te zoeken zijn, zodat ik je "angst" tot "ongerustheid", je "gretigheid" tot "zielsverrukking" en je "toeschietelijk" tot "(be)minnelijk" mocht verwoorden,
"Leef je in het verleden?"
"Enkel om haar te redigeren, Amos. Enkel om haar te redigeren."
Subscribe to:
Posts (Atom)