Thursday, January 24, 2019
X
"Als Kundera de bolhoed niet eens tot zijn volledige symboliek kon grijpen, anders dan de persoonlijke betekenis van, hoe zou dan ooit een weduwe de hare danwel de grond, kunnen toeschrijven aan iemand anders dan..."
X
"Er zouden dagboeken over beschreven worden, plaatjes geschoten en geknipt en geplakt worden, bonnetjes bewaard, tot alles verjaard, nog eens nagebladerd werd.
Bij iedere vallen van het lieflijk rood, huiveren van de wind en slaan van het weer, een nieuwe pagina om.
Er zouden boeken aan gewijd worden, dankbetuigingen en buigingen gemaakt, voorwoorden vereerd aan, tot alles verleerd, nog eens nagebladerd werd.
Bij iedere neerdonderen van een nieuwe storm, kietelen van de regen tegen het raam een verse slok, een nieuwe pagina om.
Er zouden levens aan gegeven worden, geen retrour beleid in werking gesteld, dagen gespendeerd aan, tot alles opgeslagen, nog eens nagebladerd werd.
Bij iedere klop van het hart, omslaan van emotie, breken van de kooi en sussende terugkeer, een nieuwe pagina, gevuld.
Tot zij op zijn.
Tot zij op zijn.
Tot zij op zijn, en,
Dan lees ik haar, gewoon nog een keer."
Bij iedere vallen van het lieflijk rood, huiveren van de wind en slaan van het weer, een nieuwe pagina om.
Er zouden boeken aan gewijd worden, dankbetuigingen en buigingen gemaakt, voorwoorden vereerd aan, tot alles verleerd, nog eens nagebladerd werd.
Bij iedere neerdonderen van een nieuwe storm, kietelen van de regen tegen het raam een verse slok, een nieuwe pagina om.
Er zouden levens aan gegeven worden, geen retrour beleid in werking gesteld, dagen gespendeerd aan, tot alles opgeslagen, nog eens nagebladerd werd.
Bij iedere klop van het hart, omslaan van emotie, breken van de kooi en sussende terugkeer, een nieuwe pagina, gevuld.
Tot zij op zijn.
Tot zij op zijn.
Tot zij op zijn, en,
Dan lees ik haar, gewoon nog een keer."
X
"De weg was recht, de weg was krom, de weg sloeg nooit meer om,
Als een lijn rechte kronkel dwarsliggend in het natuurlijke verloop van,
De weg is te lang, de voeten zijn te zwaar, het is al zo laat, de ogen willen, toe,
Wanneer de vogels wel zichtbaar maar een fluit als ketel klinkt, op springen, kokend heet, de deksel trillende van,
Als de angst de hoop doet leven dat, maar haar vaker de nek om draait dan in kussen begraaft,
De weg vraagt en smeekt en begeert, maar wat de weg niet verlangd, is vertrekken, al sleept zij vooruit, al door,
Soms zwijgen de klinkers, slikken de wolken oprakelend stof de woorden in, hakt het witte streepje in het midden of het geluid van het knipperlicht naar links een gedachte in twee alsof er altijd al een punt tussen hoorde te staan,
De weg zwalkt, de weg verdrinkt, de weg schenkt minstens zoveel als zij opslokt,
Als een lijn rechte uitsnede van, grillig rond de randen en gesmolten onder de hitte van de zon, het modderd door,
De voeten hebben te veel gelopen, zo ver gelopen, oneindig aan stappen gezet tot er gestruikeld werd,
En hoe je het ook went of keert, in ieder vallen en opstaan, bleef de weg zoals zij liep, ongedeerd."
Als een lijn rechte kronkel dwarsliggend in het natuurlijke verloop van,
De weg is te lang, de voeten zijn te zwaar, het is al zo laat, de ogen willen, toe,
Wanneer de vogels wel zichtbaar maar een fluit als ketel klinkt, op springen, kokend heet, de deksel trillende van,
Als de angst de hoop doet leven dat, maar haar vaker de nek om draait dan in kussen begraaft,
De weg vraagt en smeekt en begeert, maar wat de weg niet verlangd, is vertrekken, al sleept zij vooruit, al door,
Soms zwijgen de klinkers, slikken de wolken oprakelend stof de woorden in, hakt het witte streepje in het midden of het geluid van het knipperlicht naar links een gedachte in twee alsof er altijd al een punt tussen hoorde te staan,
De weg zwalkt, de weg verdrinkt, de weg schenkt minstens zoveel als zij opslokt,
Als een lijn rechte uitsnede van, grillig rond de randen en gesmolten onder de hitte van de zon, het modderd door,
De voeten hebben te veel gelopen, zo ver gelopen, oneindig aan stappen gezet tot er gestruikeld werd,
En hoe je het ook went of keert, in ieder vallen en opstaan, bleef de weg zoals zij liep, ongedeerd."
Friday, January 18, 2019
Valletta val val val
"Laat het hemelse geloren,
Zij zouden doof en stom,
Als horen vallende deed opstaan,
Luisteren opstanden deed zitten,
Wed er al het zoete geld om,
De tijden zullen golven creëren,
En als een eb of vloed,
Niet langer als reïncarnatie van,
Aanschouw,
De stomen van het geschiedde,
Opdat geloof als zachtkriebelende waterval,
Uiteindelijk elk,
Tot de knieën dwingt,
De praal heeft met pacht onzet pracht verloren,
Wanneer vissen de opening van deuren kussen,
De voeten boven tafel en brood aan honden,
Als wijn geschonken wordt voor de helft van de prijs,
Wed er al het zure geld om,
Dat er ooit Room stroomde door de straten,
Kat, oh lijkt, de straat zo zeker te wezen,
Maar zie hoe stijl zij is, hoe hoekig en oneerbiedig,
Na alle jaren als steendragende schone lei,
Rebbeleert de weg uit haar hoeken,
Dat de mens haar ongenoegen horen zal, haar bekoren zal, behagen zal, en niet langer verwaarlozen of verachten zal,
Er zal niet over gelopen worden, alsof de graven er niet toe doen, zoals wij over hoofden en achter ruggen omgaan,
De straat zal de voeten kosten,
Dwingen, wed er al het zoete, zure en zilte om, dat zout de prijs in zweetdruppels ophoesten zal moeten,
De weg eist vergelding,
Al is het maar in het gehoor van de klaagzang."
Zij zouden doof en stom,
Als horen vallende deed opstaan,
Luisteren opstanden deed zitten,
Wed er al het zoete geld om,
De tijden zullen golven creëren,
En als een eb of vloed,
Niet langer als reïncarnatie van,
Aanschouw,
De stomen van het geschiedde,
Opdat geloof als zachtkriebelende waterval,
Uiteindelijk elk,
Tot de knieën dwingt,
De praal heeft met pacht onzet pracht verloren,
Wanneer vissen de opening van deuren kussen,
De voeten boven tafel en brood aan honden,
Als wijn geschonken wordt voor de helft van de prijs,
Wed er al het zure geld om,
Dat er ooit Room stroomde door de straten,
Kat, oh lijkt, de straat zo zeker te wezen,
Maar zie hoe stijl zij is, hoe hoekig en oneerbiedig,
Na alle jaren als steendragende schone lei,
Rebbeleert de weg uit haar hoeken,
Dat de mens haar ongenoegen horen zal, haar bekoren zal, behagen zal, en niet langer verwaarlozen of verachten zal,
Er zal niet over gelopen worden, alsof de graven er niet toe doen, zoals wij over hoofden en achter ruggen omgaan,
De straat zal de voeten kosten,
Dwingen, wed er al het zoete, zure en zilte om, dat zout de prijs in zweetdruppels ophoesten zal moeten,
De weg eist vergelding,
Al is het maar in het gehoor van de klaagzang."
X
"Niet zo gemakkelijk. Als het lijken zou. Ging het maar over lijken. Maar wat een man niet begrijp, begrijpt zijn vrouw nooit en te nimmer, wanneer zij blind volgt. Ijskou.
Dat dood niet doet aan scheidden. Maar wel het geschieden bescheiden kan. Dat rimpeleffect neven leeftijd. De correlatie alsof een zandloper. Heeft er geen korreltje op. Niet eens zout.
Hoe waardevol leeg kan. Gezworven. Gezogen. Het maakt niet. Uit. Veel.
Immens. Als wezen. Het toebehoren aan is toondoof. Gelukkig luid zijn naam geen Toon. Galmend als de luider. De klok sloeg 12. Op slag, sluimer.
De kamer binnen. Worst met peper. Een glimlach reet. Zijn gezicht. Als vier paar ogen. Hoe vragen enkel antwoorden stellen. Of ik? Meer? Over jou zegt. Dan jij.
Niet zo gemakkelijk. Als denken. Voelen was geweest. Had het hart. Uiteindelijk. De mensenlijkheid, uitgeroeid. Door er te wezen.
Als een brief. Als ik. Hou. Van of met of door. Jou. Een belofte was. Dan zou geschreven. Niet te breken. Enkel krassen zijn. Je rug droeg. Het litteken. Zie bewijs. Stuk A-h. Tijd. Et al.
Wanneer het woord. Niet naar daad. Zou voegen. Maar samenwerken kon. Leven. Dan was ooit nooit ooit en het land een oord maar geen wonder. Door B te zeggen. Het transcript. A komt voor. Maar vaker vergeten.
Niet zo gemakkelijk. Maar simpel. Als zij. In echt. Is. Dan wordt er. Over lijken niet gesproken. Opdat de kast. Niet eens hangers nodig heeft. Laat staan dat. Oorlog. Gevoerd zou mogen. Omwille van vrede.
Maar. Simpel. Maar simpeler dan de basis. Zo zacht als de huid. Een pasgeborene. Dat er voor. Gezorgd zou moeten worden. Vanzelfsprekend en gelijkend aan. Als. Maar. Simpel. Zo licht als een. Opdat het. En in de wolken. Stappen onnodig. Vleugels geeft. Het loopt."
Dat dood niet doet aan scheidden. Maar wel het geschieden bescheiden kan. Dat rimpeleffect neven leeftijd. De correlatie alsof een zandloper. Heeft er geen korreltje op. Niet eens zout.
Hoe waardevol leeg kan. Gezworven. Gezogen. Het maakt niet. Uit. Veel.
Immens. Als wezen. Het toebehoren aan is toondoof. Gelukkig luid zijn naam geen Toon. Galmend als de luider. De klok sloeg 12. Op slag, sluimer.
De kamer binnen. Worst met peper. Een glimlach reet. Zijn gezicht. Als vier paar ogen. Hoe vragen enkel antwoorden stellen. Of ik? Meer? Over jou zegt. Dan jij.
Niet zo gemakkelijk. Als denken. Voelen was geweest. Had het hart. Uiteindelijk. De mensenlijkheid, uitgeroeid. Door er te wezen.
Als een brief. Als ik. Hou. Van of met of door. Jou. Een belofte was. Dan zou geschreven. Niet te breken. Enkel krassen zijn. Je rug droeg. Het litteken. Zie bewijs. Stuk A-h. Tijd. Et al.
Wanneer het woord. Niet naar daad. Zou voegen. Maar samenwerken kon. Leven. Dan was ooit nooit ooit en het land een oord maar geen wonder. Door B te zeggen. Het transcript. A komt voor. Maar vaker vergeten.
Niet zo gemakkelijk. Maar simpel. Als zij. In echt. Is. Dan wordt er. Over lijken niet gesproken. Opdat de kast. Niet eens hangers nodig heeft. Laat staan dat. Oorlog. Gevoerd zou mogen. Omwille van vrede.
Maar. Simpel. Maar simpeler dan de basis. Zo zacht als de huid. Een pasgeborene. Dat er voor. Gezorgd zou moeten worden. Vanzelfsprekend en gelijkend aan. Als. Maar. Simpel. Zo licht als een. Opdat het. En in de wolken. Stappen onnodig. Vleugels geeft. Het loopt."
Sunday, January 13, 2019
"Soms neemt één man één weg.
Zijn diep druilende dromen vastklampende, als wanneer hij denkt dat omdraaien in bed, loslaten wezen zal, en nog steviger vastpakt.
Het huiverige hart dat geen zin kan slaan uit de kloppendheid van een opbouwende.
De stille stormen voor de sappig sudderende samensmelting van.
Met geeuwen te meer, alsof hij dag en nacht slaapdronken het nuchtere van realiteit verdrinken doet in.
Dat de boterende bootjes de vaarders doen leren vervaardigen waaraan gemis werd.
Zijn langverlorene verlies verhullend dragende vol van.
Toegeschreven aan de toebehorende met betekening van beslaglegging op.
Soms, neemt één man één weg.
En soms, neemt de weg de man."
Zijn diep druilende dromen vastklampende, als wanneer hij denkt dat omdraaien in bed, loslaten wezen zal, en nog steviger vastpakt.
Het huiverige hart dat geen zin kan slaan uit de kloppendheid van een opbouwende.
De stille stormen voor de sappig sudderende samensmelting van.
Met geeuwen te meer, alsof hij dag en nacht slaapdronken het nuchtere van realiteit verdrinken doet in.
Dat de boterende bootjes de vaarders doen leren vervaardigen waaraan gemis werd.
Zijn langverlorene verlies verhullend dragende vol van.
Toegeschreven aan de toebehorende met betekening van beslaglegging op.
Soms, neemt één man één weg.
En soms, neemt de weg de man."
Friday, January 11, 2019
X
"Dat een hart op hol kan slaan, dat hormonen kunnen gieren en jubelen in de aders, dat een huiskat over de straat zwerft in de nacht, jankend.
Dat het land kan doen opreizen met wilde bloemen in het juiste jaarigetijd, dat zij mee zwieren op de wisselvallige maat van de wind en het ritme van de mid zomer regen.
Dat donder en bliksem als bij heldere hemel alsnog kan inslaan in elk burgerlijk tuintje. Dat de grilligheid van het leven, niets heeft, op de onstilbare honger naar huid en ongekende hunkering naar een liefdeminnenkozen hart, dat het onze te noemen is.
Dat een man zijn lid kan doen opzwellen, enkel bij de gedachte aan, dat het verlangen de ogen verblind doch het beeld tot leven doet komen als ongekend tekenend. Dat het verorberen van niet enkel door de maag, maar iedere vezel van in vuur en vlam kan doen opgaan.
Dat een vrouw hals over kop kan doen vallen aan de voeten van, haar kan doen wenen om, zwelgen in en doen hunkeren naar. Dat een hand, een vinger, een streling, als de neerdaling van een engelen kus doet voelen. Het licht als een kaleidoscoop vermenigvuldigd tot in de oneindigheid.
Dat een aanraking, de opbouw naar en de sluimering van, de herinnering, de mystiek, de begeerte, de stem kan doen stillen, en de rede gevangen zet.
Opdat de ziel vrij wil wezen, om te doen en laten als zij smeekt aan het hart, haar te volgen."
Dat het land kan doen opreizen met wilde bloemen in het juiste jaarigetijd, dat zij mee zwieren op de wisselvallige maat van de wind en het ritme van de mid zomer regen.
Dat donder en bliksem als bij heldere hemel alsnog kan inslaan in elk burgerlijk tuintje. Dat de grilligheid van het leven, niets heeft, op de onstilbare honger naar huid en ongekende hunkering naar een liefdeminnenkozen hart, dat het onze te noemen is.
Dat een man zijn lid kan doen opzwellen, enkel bij de gedachte aan, dat het verlangen de ogen verblind doch het beeld tot leven doet komen als ongekend tekenend. Dat het verorberen van niet enkel door de maag, maar iedere vezel van in vuur en vlam kan doen opgaan.
Dat een vrouw hals over kop kan doen vallen aan de voeten van, haar kan doen wenen om, zwelgen in en doen hunkeren naar. Dat een hand, een vinger, een streling, als de neerdaling van een engelen kus doet voelen. Het licht als een kaleidoscoop vermenigvuldigd tot in de oneindigheid.
Dat een aanraking, de opbouw naar en de sluimering van, de herinnering, de mystiek, de begeerte, de stem kan doen stillen, en de rede gevangen zet.
Opdat de ziel vrij wil wezen, om te doen en laten als zij smeekt aan het hart, haar te volgen."
Tuesday, January 8, 2019
"– Pgoosebumps = CF (Sc + Id + So)."
"Er loopt een lijn, of eerder nog een glimlach, het strakgetrokken streepje kieteld het gezicht tijdens de zuchtjes.
Ik zie, een man, en een meisje, zij zitten tegenover elkaar. Er staat muziek op die als vanzelfsprekend overstemd wordt door het gekletter van whiskey flessen. Hij zwaait met zijn handen alsof hij werelden heen en weer kan schuiven in zijn verbeelding. Zij kijkt, luisterd, schud haar hoofd. Zij is al in aantocht.
Ik zie, een vrouw, en een jongetje, zij liggen verstrengeld in elkaar, hij laat geen tranen maar gaat toch, en als je dan vertrekt, dat het liever aan mijn handen te wijden dan te wijten is. Droom maar zacht, mijn kind. En als jij bang bent, neem ik je mee. Mee naar het buitenland.
Twee dromers luisteren naar de verhalende geschiedenis op de achtergrond, en tegen de tijd dat hij zijn koffie op heeft, zal de lucht hier weer paars gekleurd worden, maar het klinken van de stilte, is even warm als de kleuren die de man nooit draagt. En als hij zijn ogen dichtdoet, hoort hij dan nog wat mijn gezicht hem toefluisterd?
De realisten zien het wrak nog dieper zinken, in het aanschouwen van wat ooit, wat als, wat nooit, wat wel, wat nu en niet, en met elke tandenpoetsen, spoelt hij de zure smaak van zijn speeksel weg, en vergeet, en mist, en wenst en vergist.
Zij zoekt bedachtzaam naar een zwijgende toestemming, maar de sfeer is er niet altijd naar, imposant stapt de man de drempel over, verwrongen zijn gelaat, wanneer hij het muurtje laat, waaraan verdient, is een vraag die hij vaker stelde dan een mens de kostten ervan in spoorloze eigenwaarde betaalt.
Aan niets. Aan alles. Aan minder dan. Aan het meest. Omdat jij. Omdat. Jij. Jij. Jij. Jij. Jij.
Met tijden is het onduidelijk, of hij weent om wat hij mist of mistte. Zolang het maar in mijn handen ligt, het jouwe, vast, houden.
Er loopt een lijn, aan uren, middernachten, dagen, weken, gestreken tot naadloos passende.
Er loopt een lijn. Of eerder nog een muurtje, opdat de mijne ook het jouwe, ieder alles, immer en te meer, beschermen zal."
Ik zie, een man, en een meisje, zij zitten tegenover elkaar. Er staat muziek op die als vanzelfsprekend overstemd wordt door het gekletter van whiskey flessen. Hij zwaait met zijn handen alsof hij werelden heen en weer kan schuiven in zijn verbeelding. Zij kijkt, luisterd, schud haar hoofd. Zij is al in aantocht.
Ik zie, een vrouw, en een jongetje, zij liggen verstrengeld in elkaar, hij laat geen tranen maar gaat toch, en als je dan vertrekt, dat het liever aan mijn handen te wijden dan te wijten is. Droom maar zacht, mijn kind. En als jij bang bent, neem ik je mee. Mee naar het buitenland.
Twee dromers luisteren naar de verhalende geschiedenis op de achtergrond, en tegen de tijd dat hij zijn koffie op heeft, zal de lucht hier weer paars gekleurd worden, maar het klinken van de stilte, is even warm als de kleuren die de man nooit draagt. En als hij zijn ogen dichtdoet, hoort hij dan nog wat mijn gezicht hem toefluisterd?
De realisten zien het wrak nog dieper zinken, in het aanschouwen van wat ooit, wat als, wat nooit, wat wel, wat nu en niet, en met elke tandenpoetsen, spoelt hij de zure smaak van zijn speeksel weg, en vergeet, en mist, en wenst en vergist.
Zij zoekt bedachtzaam naar een zwijgende toestemming, maar de sfeer is er niet altijd naar, imposant stapt de man de drempel over, verwrongen zijn gelaat, wanneer hij het muurtje laat, waaraan verdient, is een vraag die hij vaker stelde dan een mens de kostten ervan in spoorloze eigenwaarde betaalt.
Aan niets. Aan alles. Aan minder dan. Aan het meest. Omdat jij. Omdat. Jij. Jij. Jij. Jij. Jij.
Met tijden is het onduidelijk, of hij weent om wat hij mist of mistte. Zolang het maar in mijn handen ligt, het jouwe, vast, houden.
Er loopt een lijn, aan uren, middernachten, dagen, weken, gestreken tot naadloos passende.
Er loopt een lijn. Of eerder nog een muurtje, opdat de mijne ook het jouwe, ieder alles, immer en te meer, beschermen zal."
Sunday, January 6, 2019
Interview struggles.
"Zo nu en dan, 'en dat begon zomaar, het schrijven?' ik glimlach, schud mijn hoofd.
"Het was al jaren in de maak. Al voor ik geboren was, vertelde zij me verhalen en werd er gelachen om de vertellingen aan de koffietafel op zondag. Het is een van de belangrijkste tradities geweest mijn hele jeugd lang, er was geen bezoek brengen aan mijn grootouders zonder verhalen die tot de verbeelding spraken, en mijn opa, nodigde mij altijd uit te fantaseren, te onderzoeken, te expirimenteren, ik denk zo, dat hij de verstrooide professor is, die nooit professor werd, maar een verstrooide leraar deed opbloeien, welke magie er in natuur scheikunde zit, hoe hij speelde met bommen in de oorlog, wat voor gekkigheid hij uithaalde om een quatta te krijgen van de politie, hij staat bekend als pyromaan, omdat hij ooit bekende voor een reep chocolade die toen der tijd een fortuin kostte, wel 2,5 gulden cent.
Mijn oma, zij was een dromer, speelde uren met mij jonkvrouw en postbezorger, wij schreven eindeloos brieven aan hooggeachten, hoe je ze stelt, wat je schrijft om ze het zich echt voor te laten stellen, te laten ervaren hoe het was, voor jou. En daarna als de post door mijzelf in de brievenbus was gegooit, haalde ik haar er weer uit, maakte het voorzichtig open, stoomde met opa de postzegel eraf voor in onze verzameling, schreef een nieuwe brief terug aan mijzelf.
Dat is hoe het begint, met de dromen waar zij over sprak, een muur zo ver als de horizon strekt dwars door de bergen in China, over een plein vol met duiven midden in Italië en vreemde die de taal niet delen maar je wel verstaan. Er was voor mij niets prachtiger dan reizen door de tijd of over de wereld, iemand anders herinneringen bezoeken, terwijl je gewoon kunt zitten op je eigen vertrouwde piepende krukje in de keuken.
Ik ben dan dankzij mijn oma ook jaren mijn eigen lievelings penvriendin geweest, en hoe ik er naar uitkreeg een brief van mijzelf te ontvangen, zodat ik er een terug kon schrijven.
Nooit zomaar, met een liefde voor vertellingen en geschreven woord al generaties voortdurend."
"Het was al jaren in de maak. Al voor ik geboren was, vertelde zij me verhalen en werd er gelachen om de vertellingen aan de koffietafel op zondag. Het is een van de belangrijkste tradities geweest mijn hele jeugd lang, er was geen bezoek brengen aan mijn grootouders zonder verhalen die tot de verbeelding spraken, en mijn opa, nodigde mij altijd uit te fantaseren, te onderzoeken, te expirimenteren, ik denk zo, dat hij de verstrooide professor is, die nooit professor werd, maar een verstrooide leraar deed opbloeien, welke magie er in natuur scheikunde zit, hoe hij speelde met bommen in de oorlog, wat voor gekkigheid hij uithaalde om een quatta te krijgen van de politie, hij staat bekend als pyromaan, omdat hij ooit bekende voor een reep chocolade die toen der tijd een fortuin kostte, wel 2,5 gulden cent.
Mijn oma, zij was een dromer, speelde uren met mij jonkvrouw en postbezorger, wij schreven eindeloos brieven aan hooggeachten, hoe je ze stelt, wat je schrijft om ze het zich echt voor te laten stellen, te laten ervaren hoe het was, voor jou. En daarna als de post door mijzelf in de brievenbus was gegooit, haalde ik haar er weer uit, maakte het voorzichtig open, stoomde met opa de postzegel eraf voor in onze verzameling, schreef een nieuwe brief terug aan mijzelf.
Dat is hoe het begint, met de dromen waar zij over sprak, een muur zo ver als de horizon strekt dwars door de bergen in China, over een plein vol met duiven midden in Italië en vreemde die de taal niet delen maar je wel verstaan. Er was voor mij niets prachtiger dan reizen door de tijd of over de wereld, iemand anders herinneringen bezoeken, terwijl je gewoon kunt zitten op je eigen vertrouwde piepende krukje in de keuken.
Ik ben dan dankzij mijn oma ook jaren mijn eigen lievelings penvriendin geweest, en hoe ik er naar uitkreeg een brief van mijzelf te ontvangen, zodat ik er een terug kon schrijven.
Nooit zomaar, met een liefde voor vertellingen en geschreven woord al generaties voortdurend."
Thursday, January 3, 2019
‘argumentum ad ignorantiam
"Wellicht, als beide in een zelfcastijdende zoektocht naar de waarheid van de anders liefde voor de ziel van het onbeschermde zelf van de ander, er enkel geschreven mag worden in brieven met beloftes die een mens eerst geproeft heeft, gesproken.
Wellicht, had het gelezen moeten worden, voor de stelling die de in zoetigheid gehulde zinnen werkelijk waren, voorwaardelijk geliefd, tot het tegendeel bewezen kan worden.
Wellicht, dat het woord, werkelijk waar geen inhoud heeft, geen lading bezit, niets meer is dan de hoop de ander op een dag te mogen bewijzen, dat de wens, het verlangen, de onlosmakelijke verbintenis, in de realiteit van vergeving, verzoening en verlossing leeft.
Een mens, kan schrijven wat het wil. Als zelfs een schrijver kan poochen dat woorden niets betekenen tot een mens in lijve de definitie bij hart ondergaat, dat er geen spreken over is dat, dat gelijkwaardig aan horen, blijkt.
Wellicht, was oprecht, niets waard tot het recht op, mogen ontvangen van, ontdaan werd alsof..."
Wellicht, had het gelezen moeten worden, voor de stelling die de in zoetigheid gehulde zinnen werkelijk waren, voorwaardelijk geliefd, tot het tegendeel bewezen kan worden.
Wellicht, dat het woord, werkelijk waar geen inhoud heeft, geen lading bezit, niets meer is dan de hoop de ander op een dag te mogen bewijzen, dat de wens, het verlangen, de onlosmakelijke verbintenis, in de realiteit van vergeving, verzoening en verlossing leeft.
Een mens, kan schrijven wat het wil. Als zelfs een schrijver kan poochen dat woorden niets betekenen tot een mens in lijve de definitie bij hart ondergaat, dat er geen spreken over is dat, dat gelijkwaardig aan horen, blijkt.
Wellicht, was oprecht, niets waard tot het recht op, mogen ontvangen van, ontdaan werd alsof..."
Wednesday, January 2, 2019
X
"Er was een remoerigheid in de lucht, als een vuiltje aan de hemel dat op de lens zit en toch degelijk het aangezicht zo overduidelijk schaad in de aanhoudende verstoring van.
Het was er stiller. Stiller dan normaal. Te stil, zou zij graag schrijven dat er een vriendelijk gebrabbel op de achtergrond door de ruimte resoneerde, maar alsof de dood, tot leven kwam, en overnieuw stierf, zo uitzonderlijk zwijgzaam was zelfs de natuur die dag.
Dat er op sommige plekken geen vogels overvliegen, geen planten groeien, zelfs geen onkruid, tot jaren na de inslag. De prijs van. Liefde werd geopperd maar derhalve zou iedere vorm van, al was het dan, onvoorwaardelijk, alsnog, te giftig zijn, om water te kunnen bieden aan een brakke grond.
Er werd een lijk gevonden, moeder bleek haar naam, en kinderlijk als zij was zat haar geest te wenen om het lijf dat nooit de hare, of hartelijk was geweest.
Er ontstonden breuklijnen, striemen die de grenzeloosheid van een ander op het eigen lichaam aanwezen, daar waar het zichzelf moest verveelvoudigen, vergroten om te kunnen ontsnappen aan. Een tijd voor, een tijd na. Een lichaam voor, een lichaam na.
Alsof het zieldragende goed in een enkele nacht een vreemde is geworden, een omhulsel kreeg dat niet stond, al paste het zo overduidelijk net wel, net niet, tot het verstikkende aan toe.
Er luidde een bel in de verte, het blikveld was vertroebeld, al jaren, als een blinde die zich inspand om zo goed als bijziend alsnog te kunnen wezen. Zij hoorde een kapitein wenen gestand, zijn schip, zijn schip, de ogen nog altijd verdrinkende in de zee, huil maar niet mijn kind, ik hou je vast, ik hou je vast en ik neem je mee.
Er was een remoerigheid in de lucht, een tweetal dat noch aan land nog aan de zee behoorde, graven telde voor levens aan meer, maar nooit dan meer of vrede durfde te dromen.
Er hing een verandering in de lucht, een wonder, kippenvel verspreid zich langzaam, zij leeft, de huid, het lichaam, het hart."
Het was er stiller. Stiller dan normaal. Te stil, zou zij graag schrijven dat er een vriendelijk gebrabbel op de achtergrond door de ruimte resoneerde, maar alsof de dood, tot leven kwam, en overnieuw stierf, zo uitzonderlijk zwijgzaam was zelfs de natuur die dag.
Dat er op sommige plekken geen vogels overvliegen, geen planten groeien, zelfs geen onkruid, tot jaren na de inslag. De prijs van. Liefde werd geopperd maar derhalve zou iedere vorm van, al was het dan, onvoorwaardelijk, alsnog, te giftig zijn, om water te kunnen bieden aan een brakke grond.
Er werd een lijk gevonden, moeder bleek haar naam, en kinderlijk als zij was zat haar geest te wenen om het lijf dat nooit de hare, of hartelijk was geweest.
Er ontstonden breuklijnen, striemen die de grenzeloosheid van een ander op het eigen lichaam aanwezen, daar waar het zichzelf moest verveelvoudigen, vergroten om te kunnen ontsnappen aan. Een tijd voor, een tijd na. Een lichaam voor, een lichaam na.
Alsof het zieldragende goed in een enkele nacht een vreemde is geworden, een omhulsel kreeg dat niet stond, al paste het zo overduidelijk net wel, net niet, tot het verstikkende aan toe.
Er luidde een bel in de verte, het blikveld was vertroebeld, al jaren, als een blinde die zich inspand om zo goed als bijziend alsnog te kunnen wezen. Zij hoorde een kapitein wenen gestand, zijn schip, zijn schip, de ogen nog altijd verdrinkende in de zee, huil maar niet mijn kind, ik hou je vast, ik hou je vast en ik neem je mee.
Er was een remoerigheid in de lucht, een tweetal dat noch aan land nog aan de zee behoorde, graven telde voor levens aan meer, maar nooit dan meer of vrede durfde te dromen.
Er hing een verandering in de lucht, een wonder, kippenvel verspreid zich langzaam, zij leeft, de huid, het lichaam, het hart."
Subscribe to:
Posts (Atom)