Sunday, August 2, 2020

Broeken-vrouwen

"Wie de eerste schrijver was, waar ik tegen op keek? Mijn grootmoeder.

Wie de eerste spreker die mij intimideerde of inspireren kon? Mijn grootvader.

Jaren dezelfde setlist op zondag middag;
Diensttijd, brief aan de koningin, de bakkerij van het volk,
Een korte koffie pauze,
Opgevolgd door het signature piece, de shotgun scene op de kermis, de aanval op de politieagent, de kermis die een spijbeldebakel opleverde, de bom waar mijn opa net aan ontsnapte maar die de vingers van mijn grootmoeders broer tot zich nam.

Week in week uit,
Jaar in jaar uit,
Ik kan ze mee spreken,
Ik kan ze dromen terwijl ik wakker ben,
Eindeloos reproduceren,
Elke zucht, komma en punt.

Mijn opa is een echte verhalen verteller. Een familie stam hoofd. Een prediker. Een sfeermaker. Een stille man die veel zegt. Een entertainer. Een grapjas. De beste bullshit verkoper die er is. De man die slechts een keer echt in het openbaar sprak. Op de begrafenis van mijn oma. Geen try out, geen repetitie, geen een oefeningsrondje van zijn gedicht.

Dat is het. Als het moet, dan kan men alles. Want liefde. Doet dat, met 'n mens.

Toen mijn oma dacht ze vertrok naar het hiernamaals (eerste keer, zeker wel tien jaar voor haar tijd), riep ze mij met haast naar boven te snellen om de brief aan de koningin te vatten. Haar grote trots. "Het antwoord ook, durske, het antwoord ook."

Om wilde mijn maar twee dingen nalaten, haar correspondentie met de hofdames en Juliana haarzelf, want, met haar vinger in de lucht wijzende en vuist op tafel slaande, een vrouw kan verdomme nog geschiedenis aan de keukentafel schrijven, zo lang je beleefd bent kun je alles vragen aan iedereen, met alstublieft en wat ik wil van u, kom je verdomme al een heel eind, zelfs tot aan een pardon van de kroon aan toe.

Mijn oma was van ongekend formaat, hoe tenger dan ook.

Haar grootste nalatenschap, zijn de verhalen. Het te raden gaan bij de stem die fluisterd vanuit het hart "oma zou zeggen..."

Ze verwachten vaak een schrijver die meesterlijk geniaal maar nooit doorgebroken is, hoewel zij denken dat mijn antwoord alles behalve is, krijgen zij precies, de naam die telt."

Baby baby baby


"En het hart snauwt hem toe, noem me geen baby, wanneer jij de enige bent die weet hoe groot een mens wezen moet om nog volwassener te blijven dan alle zogenaamde volwassenen die ouder en wijzen zouden moeten.
Alle onzichtbare lijntjes voorspellen dat de demonen alle kronen van de prinsen en prinsessen ontnemen zullen, dat is wat wij onze kinderen aandoen wanneer wij het mens zijn verkiezen over het regeren van het rijk.
En al die tijd trokken de onzichtbare lijntjes als fluisteringen door de gedachten al bepleitend, dat je altijd stoppen kunt, maar nog niet nu, ik mis je, ik heb je nodig, het hart wil wat het hart wil.
Tot zij zich bedenkt.
En de snaren die vroeger het hart bespelen, knappen een voor een, nu.
Het thuisfront is verloren de veilige haven geeft geen energie meer, dynamo ontbreekt en zo het licht der onstaan ook, er is niets te vinden meer hier, zelf niet meer het gezoem van de opwinding in de oren.
Er leeft enkel nog de geest van een waanzinnig mijmerende vrouw. Maar niemand kiest, niemand kiest om haar te trouwen, de hand vast te houden of haar hart te vertrouwen.
Ze worden zo gemaakt. Met een onschuldige knip per keer. Meer. Meer. Meer. Verliezen. Vaker. Vaker. Vaker. Verkiezen.
En je brak de rug tot het merg al druppende over de graat het verraad toont van een gezonken schip dat op de bodem nog altijd verlangd naar haar kapitein, oh kapitein, mijn onzichtbare meester.
Laat je parfum op het rekje, ook al kocht hij die voor je. Haal het rood van je lippen, bind je haren stevig vast. Niemand waarschuwde je vooraf, over hoe zwaar, onzichtbaarheid te dragen is. Doe je dienst, en verder, besta niet. Ik smeek je, verdwijn in de lucht, spoorloos.
En je verwijt hem dat de gordijnen dichtgeslagen worden, dat er palen zijn waarachter de adem ingehouden, dat er enkel in auto's afgesproken, de duivel zit in de details, en zij zijn met zovelen.
Eer moet je laten varen. Alles vertrekt. Vergaan is het enige dat blijven zal."

Brevettig

"Ik was zo high. Vrij van kooien en aanklooien. Zweer het op je hart, er is niets behalve ziel en zaligheid. Zie je de seks in de lucht hangen, kun je haar zoetigheid proeven op de lippen nog voordat het stuifmeel raakt? Ik smeek je, zie het voor je, weet je nog? Hoe wij samen zonder oponthoud verstrengeld in natuur en dierlijkheid verenigden met oeroude instincten. Voordat wij conventie kende als vriend en cultuur belerend of in bruikleen bleek.
Toen wij nog doldraaiende in de lichtzinnige opgegeilde breinen gedachtes over vrije liefde breiden zonder haken en ogen. Ik dacht dat ik je had, tot augustus langzaam leegliep en losgeslagen of bandig een naampje kreeg van stempel en oordeel.
En ik weet nog hoe stroploos de hunkering van verwikkeld in dekbedden die nog onopgemaakt voor de daad.
Dronken op het geluk dat hoop doet schilderen voor de ogen met het idee dat, ooit.
Zet de auto langs de weg, neem elke minuut voor tongstrelende bevestiging van hoe bevredigend bedoelingen die zonder bijlage of algemene voorwaardes. Ik naam niet eens een slok van de whiskey. Dit was intoxicating genoeg. Het gevoel dat je een eindeloos open boek. Alsof er een film aan de ogen voltrekt. Goede eindes in de doeken. Zoemende projectors, handen die braille lezen alsof moedervlekken het verhaal van oorsprong.
Zorg dat je altijd zwevende. In de zevende. Met vuurrode wangen op kantoor. Laat de schaam eveneens gekleurd en opgezwollen van overmacht. Er bestaat geen on in verliefdheid.
Geef je over, nog een hijsje delen, neem het uit de vingers, adem ontspanning met volle teugen en blaas opluchting uit.
Drijf op 2.10 dekbedovertekkende tellende meters van wereld naar wonderland.
Doe je ogen dicht tot de tonen rood elkaar vermengen en oplichten tot sterren barstende, voel je de eruptie, vol aan, vulkaan, uitbarsting, ontkrachting van uitstel.
Stel, je voor, elke trilling tot kleur gedicht, elk woord tot de macht twee, geen heimwee meer, enkel nog hunkering gestilt en dorst lessende dromen in de dronk vervlogen dagen die dragen tot later.
Ontwaak in verloren zijn.
Ontwapen tot onderdanig aan.
Vertrouw erop dat er met het hart gespeeld moet worden."

GVD

"Ik hef de handen naar de hemel en jank het hem toe,
'Geef me verdomme een teken dan jij klootviool..'
Zo zucht ik dan de hel uit de longen met ongenoegen,
Alweer antwoord hij niet.
Alweer is het stil.
Bestond hij überhaupt waarom zou hij het me aandoen, nog steeds.
Soms pieker ik, in de vijver van tranen op mijn kussen probeer ik mij te verdrinken, maar ze is te absorberend, elke snik versnipperd in uitstekend opgezogen verdeeldheid van redenen.
Zo wens ik dan op het hart, voor een fonkeling van opluchting in de lucht, een botte boodschap in de bewolking of een fluister in de wind die tijdens het regenen het waarom van de nattigheid voelen uitleggen kan aan me.
Het hart slaat te vaak over.
Vergeet wie haar de baas is.
Zo loop ik hoofd hobbelendet haast achter de snaren van het serendipitieuze slagsonerende sukkeltje aan.
We wennen er aan, dat niets en niemand antwoorden behalve stilte.
Zo worden wij een voor een zwijgers.
Alleen de jongelingen zijn nog hoopvol, enkel de naïevelingen zullen nog warm onthalend welkom hetend aan de deur.
Soms gooi ik een tomaat de nacht in van frustratie.
Hoor ik fietsers vallen op straat en scheldend als de dood hun hebben en houden bij elkaar rapen.
Dan denk ik, als dit het was God, een stel schuttingwoordsnauwende sjonnies die je spreekbuis wezen, dan is het geen wonder, dan stilte soms, nog beter dan antwoord, past.
Bitterzoet als een salade zonder, nemen wij de dag dan al kiezen kietelende op het laveloze blad."

Hoaxing it


"Spijkerjasje slijt van spijt na gelang het aantal jaren dat zij trouw draagt.
Ik zag niet alle scherven op de bodem van, toen wij sprongen.
Probeer je al jaren te beschermen. Misschien is dat wel het grootste kwaad dat je ooit is aangedaan.
Was zo bang je te verliezen dat het de keuze om een ander over mij te verkiezen des te makkelijker maakte.

Maar, op zijn minst, deed ik mijn best toch.
Ik wil dat je weet, dat dit mijn poging is, uitgestrekte hand, witte vlaggen wapperende en al, alles vergeten en vergeven.

Soms hoor ik de vingers tikken op het scherm en voel ik het al. De zwarte vlakte is zo dor en droog, eindeloos.
Verborgen zorgen morgen pas mededelen wat vandaag genotificeerd oplichten zou.
Zo begint het.
Stiekem want het is niets. Tot het wel, meer dan, niets.

Maar, op zijn minst, deed ik mijn best toch.
Ik wil dat je weet, dat dit mijn poging is, hoogste hakken en paarse strings die de heupen omlijnen met touwen en al, alles wat ooit de arrogantie van onze hoop en verbinding karakteriseerde.

Zo zonderen de dagen zich steeds slomer en zien wij elkaar steeds minder, steeds langer.
Alsjeblieft, volg mij, de nacht in, liefste.
Ik zal niet meer bang zijn, spring in het veld en vlieg zonder brevet.
Ook al kan ik me je hart niet langer herinneren zoals zij hoorde en voelde, de zomer duurt te lang, parkbankjes te velen, roepen mij dagelijks, dat er hier nog een marker permanent is gekleurd.
Geen klefheid beplakt zoals in het steegje achter de Emmasingel.

Maar op zijn minst, deed ik mijn best toch.
Ik wil dat je weet, dat dit mijn poging is, dekbedden vertrouwende en gesprekken hunkerende over banken gedrapeerd met een twaalf jaar tellend glas.

Ik dacht gisteren eventjes, opslag, dat het hart, een korte plagerige glimlach zag, zoals toen wij nog veranderde voor het beteren, nog konden overleven op de lust naar liefde en de hoop van harte oprechtheid als belangrijkste ingrediënt.

Verdomme, stop de auto toch langs het voetpad gebied mij om in te stappen en rij plankgas, naar ooit, toen het beter was dan dromen."

Is het genoeg als er nooit vrede komt?

"Zoete zoutelanden zoenen de kustlijnen van dijbenen en heupomlijningen.
Ongeacht het weer, altijd mijn zomerliefde.
Augustus, 12 maanden per jaar, rood op het balkon, blote voeten en mesh kriebelend langs de blote billen.
Er waren geen plannen want alles werd geannuleerd zodra er tien minuten te winnen, het zint me.
Hij strijkt de vingers over de schaam, streek.
Openbare speelruimtes voor volwassenen met een kinderlijke zoektocht naar een antwoord op het vraag "maar wie ben ik dan?"
En hier sta ik in de deuropening, ik weet dat mijn woorden schieten om te doden zodra zij aan mij ontsnappen, de wijsvingers zo stijf van het eindeloze alert en klaar zijn om de trekker over te halen.
Ik smeek je vertrek uit het novemberistische met me, geen dubbele enkelingen of geillusioneerde verantwoordingen meer.
Mag ik je in rood zien? Met geurtje op en pluisjes loze hiaten, al met het gordijn op half elf naar buiten tuurend appende "ben je al geland?"
Vroeger telde je als een kind de seconden af. Wachtte ik soms net achter het hoekje, genietende, van hoe ongedurig de blik over straat verdwaalende naar een schimmering van 20 denier met half afgebakende nagellak.
Kun je nog ommekeren naar prominente park picknicks in Phillips doolhoven en cappuccino snorren sonnerende schaterlachjes tijdens ratelgrage rondjes in achten?
Er is niets zoals de tijd nemen, om de vrouw die te ver ging aan de paardenstaart terug te trekken en op haar plaats te zetten, maar je probeerd niet eens meer.
Ik wil nooit het beste meisje uit de klas, maar wel de brutaalste van braverikken.
Als het curriculum onder mijn bewind staat dan zal de curatele de cursus omvormen tot consensus.
Hoe groot de duivel des details dan ook, verdomme, je hebt een kameraad in mij.
"Wil je nog een keer buitenspelen? Toe, zet het gekke hoedje op het hoofd en noem me Alice."