Vier graven, twee woorden
"Schrijf in flarden van een ooit vervlogen tijd, te lang is de droogte heer en meester, het was heet, zó heet, té heet, en doorlopen voelde als mezelf van de benen ontdoen. Hoeveel pijn dacht je dat ik dragen kon? Hoe diep dacht je dat de knieën knikken en dienen konden voordat ze? Voordat het vuur dat iedereen warm houdt overslaat op het thuis dat niet langer welkom. En ik zou willen zeggen dat ik je haat, maar ik ben opgevoed om nooit de grens te trekken, stilletjes te wachten op de ommekeer, te hopen op beter terwijl. Je verwijt me dat ik niet zink met het schip, maar had je de witte knokkels niet gezien die, zag je de ruggengraat die uit het lijf gespleten is niet daar? Waar je alles aan ophing alsof het een kapstok voor kopzorgen en kritiek. De merken waar ze zoveel van gehoord hebben, de zinnen die alom bekend maar niet te plaatsen zijn, elk kwartier een nieuwe klassieker maar nooit goed genoeg. Vier graven, twee woorden, "niet optijd." Mijn vrienden zeggen da