Tuesday, May 21, 2019
X
"En hoe langer ik liefheb en laat liefhebben, hoe meer het tot mij komt, dat liefde altijd een Kafka in kinderschoenen is."
Monday, May 20, 2019
X
"Een gemiste kans er te zijn voor, is eigenlijk een kans genomen om afwezig te wezen, en te leren dat je niet noodzakelijk, maar optioneel bent."
POWPOW
"Zij de geweren, geladen drinken wij gezamenlijk, wachtende tot op scherp, schietende werd.
De flarden en schrammen nauwelijks. Wij zijn van ijzer wanneer in het gezwelschap.
Er wordt lood geslikt en weggepinkt. Niet echt dus te noemen. Het plafond is van bakstenen. Glas schijnt de illusie. Zo licht regent het niet.
Zij de geweren, verpaffen hun laatste op de lach, maar wie het langst lacht. Ik kreeg altijd al de slappe van gehecht of verbonden worden. Dit hart is elastisch als het moet. Het buigt tot het niet langer breken kan. Momenteel heeft hij een kogelvrij hart maar aan de keflar ontbreekt het hem.
De glimlach is de glimlach niet, net voordat de laatste zich verschiet in onzinnigheid.
Er werd een reddingsvest verdronken onder de tafel. Wij poochden haar een zeemansgraf te geven, maar het deuntje van het golfbad speelt zich niet langer af. Gesloten oord wil ongestoord zachtjes kabbelend de storm vergeten. Er is geen overlevingspop meer te redden van de bodem.
Zij de geweren, schoten de plank mis, begrepen niet, verwachten wel, het is te laat voor spijt, had het gespeten dan was het spoederig gesproken dan achteraf om vooruit te, maar in het moment altijd genegeerd, tot hoog nodig of brood, dan komt er schot in, het viert kogelsnel, zonder aarzeling, wanneer het raken kan.
Zij het geweer, nog erger dan het stelletje, dreigt met de veiligheidspal, voor het leven, ze zou de moed niet hebben al durfde ze, legt het al jaren op tafel neer als wapen, het trekken, maar zij is er nog, de kreer, zal hem eens doen gelden, alsof ze meer dan patronen te bieden heeft, alsof de kolf ooit echt kan houden, een mens van zulk bespottelijk kaliber dat zij het verschil tussen het jagen op en liquideren van de ziel als eengelijks schot in de roos beoogt. Zo gericht op het eigen ego dat zij uiteindelijk altijd zichzelf in de voet schiet. Er bestaat geen magazijn voor dit geweer, er zou er nog niet een zijn die zo halfgeladen wil sterven aan een oneindig niets.
Er zijn geweren in omloop, te veel in omloop. Waak het wapen niet. Beter neer dan nooit geschoten. Dan is het pas helemaal mis."
De flarden en schrammen nauwelijks. Wij zijn van ijzer wanneer in het gezwelschap.
Er wordt lood geslikt en weggepinkt. Niet echt dus te noemen. Het plafond is van bakstenen. Glas schijnt de illusie. Zo licht regent het niet.
Zij de geweren, verpaffen hun laatste op de lach, maar wie het langst lacht. Ik kreeg altijd al de slappe van gehecht of verbonden worden. Dit hart is elastisch als het moet. Het buigt tot het niet langer breken kan. Momenteel heeft hij een kogelvrij hart maar aan de keflar ontbreekt het hem.
De glimlach is de glimlach niet, net voordat de laatste zich verschiet in onzinnigheid.
Er werd een reddingsvest verdronken onder de tafel. Wij poochden haar een zeemansgraf te geven, maar het deuntje van het golfbad speelt zich niet langer af. Gesloten oord wil ongestoord zachtjes kabbelend de storm vergeten. Er is geen overlevingspop meer te redden van de bodem.
Zij de geweren, schoten de plank mis, begrepen niet, verwachten wel, het is te laat voor spijt, had het gespeten dan was het spoederig gesproken dan achteraf om vooruit te, maar in het moment altijd genegeerd, tot hoog nodig of brood, dan komt er schot in, het viert kogelsnel, zonder aarzeling, wanneer het raken kan.
Zij het geweer, nog erger dan het stelletje, dreigt met de veiligheidspal, voor het leven, ze zou de moed niet hebben al durfde ze, legt het al jaren op tafel neer als wapen, het trekken, maar zij is er nog, de kreer, zal hem eens doen gelden, alsof ze meer dan patronen te bieden heeft, alsof de kolf ooit echt kan houden, een mens van zulk bespottelijk kaliber dat zij het verschil tussen het jagen op en liquideren van de ziel als eengelijks schot in de roos beoogt. Zo gericht op het eigen ego dat zij uiteindelijk altijd zichzelf in de voet schiet. Er bestaat geen magazijn voor dit geweer, er zou er nog niet een zijn die zo halfgeladen wil sterven aan een oneindig niets.
Er zijn geweren in omloop, te veel in omloop. Waak het wapen niet. Beter neer dan nooit geschoten. Dan is het pas helemaal mis."
Friday, May 17, 2019
Q
"En regent valt alleen, wanneer de druk veranderde. En adem halen doen we pas, wanneer de lucht geklaard is. En stilte, is niet er niet alleen voor, maar ook na de storm."
X
"Het was een omgevallen muurtje.
Beklad met graffiti en kinderlijke krabbels.
Zij had ons daar getekend met harken als handen.
Wij hielden elkaar vast.
Een glimlach op het gezicht.
Het was goed verstopt.
Achter alle klimop.
Het leek alsof het zwaar zou zijn.
Maar een aanraking en het kwam gelijk mee.
Het was een ruïne, een afgebrokkeld bouwwerk.
Het sprookjes achtige landschap van verwoesting.
Een verleden vol half afgemaakte gedichtjes en schetsen van een kinderhand.
Overal stekelige planten met vettige bloemen.
De grond is bedekt met een tapijt van vers mos omringd met duizend brosse bloemetjes.
Ze kunnen amper een aanraking weerstaan.
Veranderen direct in stof zodra ik mijn vinger vlei over de kroonblaadjes.
Maar als ik even wacht, dan komen zij met ongekende snelheid terug, in volledige bloei...
Kippenvel.
Ik lig in het mos. De bloemen reageren op het ritme van mijn adem, ik streel met mijn hand over het magische tapijt, stof.
Over mijn benen, armen, de flinter dunnen steeltjes groeien gretig over de vingers, handen, nek.
Ik kan het zo met een ruk van mij afschudden, maar besef, geef ze genoeg tijd en zou niet kunnen ontsnappen.
Het stuifmeel vormt kleine wervel winden die hoog boven de lelies zichzelf mengen tot gouden stof wolken.
Een heuse rivier die boven mijn hoofd meanderd en mengt, betoverend, fluisterend zachtjes en geruststellend naar mij.
Voorbij deze gouden rivieren is niets meer dan een onherkenbare sterrenhemel gevuld van licht.
Een onzichtbare invloed tot over de horizon.
Een zachte "aahm" zet zich op in verte.
Ik wist het wel. Zij ziet mij."
Beklad met graffiti en kinderlijke krabbels.
Zij had ons daar getekend met harken als handen.
Wij hielden elkaar vast.
Een glimlach op het gezicht.
Het was goed verstopt.
Achter alle klimop.
Het leek alsof het zwaar zou zijn.
Maar een aanraking en het kwam gelijk mee.
Het was een ruïne, een afgebrokkeld bouwwerk.
Het sprookjes achtige landschap van verwoesting.
Een verleden vol half afgemaakte gedichtjes en schetsen van een kinderhand.
Overal stekelige planten met vettige bloemen.
De grond is bedekt met een tapijt van vers mos omringd met duizend brosse bloemetjes.
Ze kunnen amper een aanraking weerstaan.
Veranderen direct in stof zodra ik mijn vinger vlei over de kroonblaadjes.
Maar als ik even wacht, dan komen zij met ongekende snelheid terug, in volledige bloei...
Kippenvel.
Ik lig in het mos. De bloemen reageren op het ritme van mijn adem, ik streel met mijn hand over het magische tapijt, stof.
Over mijn benen, armen, de flinter dunnen steeltjes groeien gretig over de vingers, handen, nek.
Ik kan het zo met een ruk van mij afschudden, maar besef, geef ze genoeg tijd en zou niet kunnen ontsnappen.
Het stuifmeel vormt kleine wervel winden die hoog boven de lelies zichzelf mengen tot gouden stof wolken.
Een heuse rivier die boven mijn hoofd meanderd en mengt, betoverend, fluisterend zachtjes en geruststellend naar mij.
Voorbij deze gouden rivieren is niets meer dan een onherkenbare sterrenhemel gevuld van licht.
Een onzichtbare invloed tot over de horizon.
Een zachte "aahm" zet zich op in verte.
Ik wist het wel. Zij ziet mij."
Dankbaarheid =
"En toen mijn lippen enkel naar verdoemenis en oorlog smaakte, kuste je ze nog altijd alsof, zij vol van licht en warmte zouden."
11.08.19
"Dat in het verdrinken de lucht besloten lag. Dat in verliezen de grootste waarde besloten zat. Dat mijn oma haar echtgenoot het hele leven tijdens partijtjes begrapte over zijn gesnurk terwijl zij eigenlijk iedere ochtend haarzelf wakker snurkte. Dat een bodem niet loos is wanneer zij gezien wordt als fundering om op te bouwen. Dat een labyrint enkel een weg is die men dwingt de omgeving te ervaren. Dat enveloppen geen cadeaupapier zijn maar wel als cadeautip geregistreerd worden. Dat wij tegenstrijdigheden noemen alsof zij in oorlog zijn maar ik de een nog nooit zonder de ander hebben kunnen zien overleven. Dat een hart vol van Kafka een hart vol van doorzettingsvermogen is. Dat opgeven een dubbele betekenis deelt terwijl erkennen er enkel een draagt. Dat powerfoods alleen je lichaam juist zwakker maken. Dat hoop voor de domme schijnt maar optimisme met mate van intellect samenhangt. Dat wij tegen planten lief praten om hen op te doen laten bloeien en onze eigen kinderen beleren zoekende naar dezelfde uitkomst. Dat in de vraag meestal het antwoord besloten ligt. Dat Jordan Sparks geen hit maar een punt had. Dat de dikste laag ijs het lichtste lijkt maar een mens altijd door het duister naar boven zwemmen moet. Dat eenden in groepen reizen en leven maar liever in hun eentje zijn. Dat ik ooit Kundera hoorde spreken en hij niet als een schrijver klinkt. Dat het beste ondergoed voor vrouwen door vijf mannen als "hotpants" genoemd werd maar dat eigenlijk korte broekjes zijn. Dat wij pamfletten bedrukken om te smeken of wij de bomen kunnen behouden alsjeblieft. Dat beloftes geen woorden zijn maar daden. Dat iemand luchten niets met ademruimte geven te maken heeft. Dat je een plooirok zelfs nog glad moet strijken. Dat grip hebben op niet gaat over wat binnen handbereik of vast ligt."
X
"Hij zegt mij, om het ijs te breken, vertel me hoe viel je voor hem?
Het is een ingewikkeld verhaal. Het duurde lang. Het was geen zwakke knieën en bonzend hart, of filmisch verhaal. Hij was mijn beste vriend. Maakte mij altijd aan het lachen tijdens druilerige kantoor dagen. Wist precies uit zijn hoofd welk zaakje welke bestelling zonder taugé met paprika uitzondering. Hij koos altijd het perfecte boek uit voor me om te lezen juist op het moment dat ik zonder geen raad meer had geweten. En ergens op een doodnormale maandagavond om en nabij half vijf liepen wij naar de albertheijn, maaltijd salades met 1 euro korting, hij haalde donuts als toetje, wij wandelde in stilte terug. Ik weet niet wat het was die dag, maar ik was moe en op en mijn hoofd was er niet bij. Ik wilde oversteken en hij greep in een fractie van een seconde zo met zijn grote armen langs mijn buik af mijn arm en keek mij aan. En in die paar tellen dat de auto passeerde en hij mij 'n let op he op het lijf drukte zag ik zijn ogen, ik zag mijzelf in zijn ogen, de bezorgdheid, de diepte, het grootse, ik zag mijzelf in zijn ogen op een geheel nieuwe manier, alsof ik iemand daarin leerde kennen wie ik altijd al had willen zijn. Ik voelde mij nog nooit zo veilig of waardevol als toen. En op het moment dat hij me losliet en overstak speet het me dat het licht niet langer rood was. En ik kon alleen nog maar denken, aan de kippenvel die hij me gaf. Dat gevoel van adem die stokt. De oceaan blauwe ogen die dwars door mij heen kijken. Soms, weet ik niet eens waarvoor hij mij beschermd, alleen dat ik het getroffen heb, met iemand die mij zo borgd, naar mij kijken kan alsof hij zeker wil weten dat de wereld nog intact is. Wij waren gewoon vrienden. Maar iets in de blik, deed mijn hele zijn schudden op haar grondvesten en vallen voor, wensende dat ik elke dag mocht spenderen proberen te worden wie zijn ogen mij maken tegen alle beter weten in, dat hij altijd meer in me ziet, dan ik werkelijk ben."
Het is een ingewikkeld verhaal. Het duurde lang. Het was geen zwakke knieën en bonzend hart, of filmisch verhaal. Hij was mijn beste vriend. Maakte mij altijd aan het lachen tijdens druilerige kantoor dagen. Wist precies uit zijn hoofd welk zaakje welke bestelling zonder taugé met paprika uitzondering. Hij koos altijd het perfecte boek uit voor me om te lezen juist op het moment dat ik zonder geen raad meer had geweten. En ergens op een doodnormale maandagavond om en nabij half vijf liepen wij naar de albertheijn, maaltijd salades met 1 euro korting, hij haalde donuts als toetje, wij wandelde in stilte terug. Ik weet niet wat het was die dag, maar ik was moe en op en mijn hoofd was er niet bij. Ik wilde oversteken en hij greep in een fractie van een seconde zo met zijn grote armen langs mijn buik af mijn arm en keek mij aan. En in die paar tellen dat de auto passeerde en hij mij 'n let op he op het lijf drukte zag ik zijn ogen, ik zag mijzelf in zijn ogen, de bezorgdheid, de diepte, het grootse, ik zag mijzelf in zijn ogen op een geheel nieuwe manier, alsof ik iemand daarin leerde kennen wie ik altijd al had willen zijn. Ik voelde mij nog nooit zo veilig of waardevol als toen. En op het moment dat hij me losliet en overstak speet het me dat het licht niet langer rood was. En ik kon alleen nog maar denken, aan de kippenvel die hij me gaf. Dat gevoel van adem die stokt. De oceaan blauwe ogen die dwars door mij heen kijken. Soms, weet ik niet eens waarvoor hij mij beschermd, alleen dat ik het getroffen heb, met iemand die mij zo borgd, naar mij kijken kan alsof hij zeker wil weten dat de wereld nog intact is. Wij waren gewoon vrienden. Maar iets in de blik, deed mijn hele zijn schudden op haar grondvesten en vallen voor, wensende dat ik elke dag mocht spenderen proberen te worden wie zijn ogen mij maken tegen alle beter weten in, dat hij altijd meer in me ziet, dan ik werkelijk ben."
X
"Dit is geen bootje, geen sloep, geen zee, geen oever, geen eiland, geen dobber, geen kabbel, geen strand, geen deining, geen water, geen golven, geen vaart, geen schip, geen kolken, geen wrak, geen drijfhout, geen zinkende, geen drijvende, geen vlot en geen schuitje, al vervoert het mij, en hem aldoor, alsof het alles en meer, toch zo gegrond in het betreden van open water."
YOU
"Er was niet eens zo veel voor nodig, gaf me een boek, vol van mijzelf, vroeg me te zoeken naar alle redenen om van het verhaal, de schrijver te houden, het leek het moeilijkste dat er was, tot er achter elke zin een punt bleek te zitten. De hoofdpersoon."
X
Voor elke buik vol van gemis, die haar zorgen uitgeteld baarde, opvoedde bij eigen hand, ze overspoelde met liefde tot zij op eigen benen konden, de wereld in gingen, niet langer het middelpunt van, en toch, alsnog, altijd, en immer meer, voor elke buik vol van gemis, dat haar zorgen baarde en ze aan de borst nam, voor het verdriet en de fantoomliefde, de zorg voor de zorgen, voor elk boven verwachting en over tijd gedragen volgroeide hoop, voor elke buik vol van gemis."
LandSlide
"Alles boven 26.000 voet. De zone des doods. Hoeveel stappen? Ik klom de berg en liet me vallen aan de voet van de top. De berg kwam naar mij en brak zich op. Ik klom de berg en liet mijn liefde varen. De berg kwam naar mij al afbrokkelende. 906 dagen. Al tobbende. Ik was bang te veranderen omdat het leven om de berg is gebouwd, maar meisjes worden vrouwen, en ook vrouwen worden ouder, wijzer, dus ik nam mijn liefde, en ik nam haar mee."
XOXO
"Misschien zijn wij allemaal boeken, die zo gewend zijn aan het teruggelegd worden wanneer de achterflap niet de gewenste samenvatting gaf, of de toevallige bladzij die op het moment van de eerste ontmoeting, net niet sprak naar het sympathieke van.
Kozen wij boeken maar, op basis van de inscriptie die zij ons zelf zouden schrijven, waren zij werkelijk de persoon geweest die zij wezen.
Kozen wij partners maar, op basis van hun liefde voor een punt of komma, een woord in twee gebroken of aangesloten, kozen wij partners maar, op basis van de onherroepelijke liefde die zij kunnen koesteren voor het kleinste detail van ons mens zijn.
Waren samenvattingen maar verboden, zat er maar een herroeping op glanzende kaften die verblinden, was er maar een wet tegen het gebruiken van andere vingerafdrukken in om te drukken op.
Was het maar vanzelfsprekend, dat wij, mensen, wij boeken, grondig bestudeerd werden als in de ontvankelijkheid voor elke letter puur en oprecht ongeacht.
Misschien zijn wij allemaal boeken, zo gewend halverwege op het nachtkastje te verdwijnen tussen een stapel andere opties, zo gewend in een tas tussen de rest van de bagage onze waarde te verliezen in de onvoorzichtigheid, zo gewend dat kantjes omvouwen en tot onderstrepingen beperkt worden normaal is.
Misschien zijn wij allemaal boeken, wachten op de lezer, die van begin tot eind, teder elke bladzij, met gestokte adem elke strofe, wie ons liefheeft alsof wij inderdaad even kwetsbaar wezen, als het enige echte verhaal, ons leven."
Subscribe to:
Posts (Atom)