"Het was een rustige dag. Een chaos van jewelste, je kent ze wel, de juweeltjes.
Er moet nog zo veel gebeuren. Er is geen haast, maar de tijd drukt alsnog. Als een nevelmist in de vroege avond zo slaat de druk op de keel. Er zijn geen woorden. Daden zijn de zaak vandaag. Voor een vrouw die ondernemingen haat, moet er veel aan de kar getrokken worden.
Er wordt geladen en gelost. Het is druk, of drukkende eerder. De nek lost zichzelf niet meer op, het slapen lijkt loos te zijn geworden, het hoofd loopt op zichzelf maar niet echt bij de passen laat staan in de maat.
Het is een maatwerk dat geleverd moet worden, maar desondanks met tijden zou ik zweren, one size fitts all, dat klopt zeker niet wanneer het gaat om het dragen van het hart. Het valt zo af en toe gewoon niet. Naadloos, dat is volmondig en met zekerheid, het beste. Zo en niet anders.
Het is als de stilte voor de storm. Hoe meer bladzijdes in rust gelezen kunnen worden, hoe harder de wind later waaien gaat. Loeiend met tijden. Snijdend zou ze beweren soms. Maar toch van tijd tot tijd wanneer de dag een goed uur slaat, dan briest zij op een geheel ontladende manier zo zachtjes van gelukzaligheid.
En nog een, ze wordt omgeslagen alsof het met het grootste gemak gaat. Als de zwaartekracht maar helpende is, als de draai maar als vanzelfsprekend bij de beweging hoorde, 52, 53, 54, en de dagen worden gestald, op een geheel nieuwe plek.
De mat met 'welkom thuis' voelt voor het eerst niet meer zo misplaatst. Maar gewoon. Alsof het hier, warmer, lichter, kalmer geworden is.
Het is een rustige dag. Wekkers gaan nog altijd af maar zijn niet langer alarmerend, en dat, bleek een groot goed te zijn, voor een angsthaas als ik. De rust, was onrustig zo lang als de dagen dit kalenderjaar aangeven. Maar het geeft niks, want de zucht zelve, vind het vertrouwen altijd in de slaap."
Tuesday, December 18, 2018
X
"Stel je voor, wat liefde was geweest, als zij zich liever vastgeklemd had aan alle redenen waarom zij Het wilde houden over alles, in plaats van zichzelf afvragende hoelang het nog duurt voordat hij, vertrekt, en waarom.
Stel je voor, dat een mens de kracht heeft, verlatingsangst, de verandering, niet te laten verlammen, maar haar vastpakt om van tasten in het duister van richting te veranderen naar verlichting.
Stel je voor, dat zij, angst als mentor had afgewezen, opdat de liefde altijd al de grootste meester was.
Stel je voor, dat de anticipatie op en het veroordelen voor op voorhand vervangen was geweest met appreciatie elke dag dat onomstotelijk overnieuw het tegendeel werd bewezen.
Stel je voor, dat er geen voor- en tegenspoed was waarin op fouten gewezen werd, alsof er in relaties een goede en een slechte, een leraar en een leerling, een juist en een verkeerd was, stel je voor dat het alleen ging om de noodzaak samen na iedere onverwachte draai van het leven elkaar zo spoedig mogelijk overnieuw te leren kennen, en de leer van een ander te houden tot in het intiemste van de interne wereld, het enige was waar aanwijzen nodig was, om te laten zien waar in het hart de ander zit, ongeacht.
Stel je voor, dat een mens, verkiest om samen met je de angsten te overwinnen in plaats van zich neer te leggen bij een leven lang overwinteren."
Stel je voor, dat een mens de kracht heeft, verlatingsangst, de verandering, niet te laten verlammen, maar haar vastpakt om van tasten in het duister van richting te veranderen naar verlichting.
Stel je voor, dat zij, angst als mentor had afgewezen, opdat de liefde altijd al de grootste meester was.
Stel je voor, dat de anticipatie op en het veroordelen voor op voorhand vervangen was geweest met appreciatie elke dag dat onomstotelijk overnieuw het tegendeel werd bewezen.
Stel je voor, dat er geen voor- en tegenspoed was waarin op fouten gewezen werd, alsof er in relaties een goede en een slechte, een leraar en een leerling, een juist en een verkeerd was, stel je voor dat het alleen ging om de noodzaak samen na iedere onverwachte draai van het leven elkaar zo spoedig mogelijk overnieuw te leren kennen, en de leer van een ander te houden tot in het intiemste van de interne wereld, het enige was waar aanwijzen nodig was, om te laten zien waar in het hart de ander zit, ongeacht.
Stel je voor, dat een mens, verkiest om samen met je de angsten te overwinnen in plaats van zich neer te leggen bij een leven lang overwinteren."
X
"De kamer was klein.
Het leven kleiner.
Dat een man groots moet zijn, om het leven te kunnen vergoten.
Dat een vrouw vol van moet wezen om de wezenlijkheid te verenigen met.
De kamer was stil.
Hij nog zwijgzamer.
Dat een vrouw scherpe oren moet hebben om in stilte te kunnen luisteren.
Dat een man moet overlopen van voordat het daadwerkelijk een stap kan zetten.
De kamer was een anarchie.
Het leven nog duizend maal complexer.
Dat een man machtig moet zijn om choas te kunnen laten zegevieren.
Dat een vrouw het overgeven aan moet loslaten, voordat zij werkelijk kan.
De kamer was een onconventionele thuishaven.
Het leven een altijd zinkende sloep.
Dat een man het roer moet kunnen staan voor de kans op stranden.
Dat een vrouw het verankerde op de bodem mag laten rusten en toch springen moet om in de aanraking met water pas echt te gronden.
Het was een kleine kamer.
Het leven kleiner.
Maar het hart, de ziel, het oog, de hoop, het dromen, de fantasie, het verlangen, was oneindig groter dan de oppervlakte opgemeten aan." .
Het leven kleiner.
Dat een man groots moet zijn, om het leven te kunnen vergoten.
Dat een vrouw vol van moet wezen om de wezenlijkheid te verenigen met.
De kamer was stil.
Hij nog zwijgzamer.
Dat een vrouw scherpe oren moet hebben om in stilte te kunnen luisteren.
Dat een man moet overlopen van voordat het daadwerkelijk een stap kan zetten.
De kamer was een anarchie.
Het leven nog duizend maal complexer.
Dat een man machtig moet zijn om choas te kunnen laten zegevieren.
Dat een vrouw het overgeven aan moet loslaten, voordat zij werkelijk kan.
De kamer was een onconventionele thuishaven.
Het leven een altijd zinkende sloep.
Dat een man het roer moet kunnen staan voor de kans op stranden.
Dat een vrouw het verankerde op de bodem mag laten rusten en toch springen moet om in de aanraking met water pas echt te gronden.
Het was een kleine kamer.
Het leven kleiner.
Maar het hart, de ziel, het oog, de hoop, het dromen, de fantasie, het verlangen, was oneindig groter dan de oppervlakte opgemeten aan." .
X
"Omdat je elke dag een berg moest klimmen om te komen waar ik je vond.
'Ik. Begrijp. Gewoon niet. Hoe. Ik. Je tijd. Al dat geduld. Iets moet ik. Je toch. Geven. Dat het waard. Maakt. *slik* Zelfs nu. Ik zo. Zo. Ben.'
Omdat je elke dag een oceaan moest breken en haar golven overmeesteren om te stranden waar ik je vond.
Omdat je elke dag ademt, bestaat, leeft, al is het maar in mijn hart.
Omdat er geen dag voorbij is gevlogen waarop ik niet hoofdschuddend hoopte dat ik heel misschien de rede zijn mag voor je glimlach.
We rijden in je auto. Mijn favoriete moment van de dag. Als je mokt. Als je zwijgt. Als je praat non stop over dingen die me niet boeien. Als het niets uitmaakt omdat ik gewoon langs je zit te kijken, naar de pracht.
Omdat er niet meer of minder nodig is, in het leven, dan een getuige. Dat ik er niet zo een bedoel die het knikje geeft of de ringen bewaard. Maar doel op wie je hand vasthoud de gehele weg, naar je kijkt wanneer je lelijk doet en alsnog de mooiste ziet. Dat je door het koude van de nacht de ijzige voeten neer mag vleien op het huiselijke kacheltje dat de jouwe, of lepeltje lepeltje heet.
Omdat ze bestaan, de duizend maal gelijmde oneffen en asymmetrische dekseltjes, voor een potje dat nooit werkelijk functioneel leek, passende.
Omdat wakker worden naast, al jaren beter dan de stoutste droom was.
Omdat er maar een paar ogen in het ogenblik toe doet, of het nu verdriet, trots, woede, geluk, angst of troost is dat zoekt naar herkenning, bevestiging, naar je liefde.
Omdat er maar een grijs blauw zinkende staar maar weg man rondloopt met zijn heerlijke zwijgend gezoem.
Omdat geduld niets te maken heeft met wat een ander je geeft, maar de schoonste zaak is, enkel versluierd in een minder onmogelijk naam."
'Ik. Begrijp. Gewoon niet. Hoe. Ik. Je tijd. Al dat geduld. Iets moet ik. Je toch. Geven. Dat het waard. Maakt. *slik* Zelfs nu. Ik zo. Zo. Ben.'
Omdat je elke dag een oceaan moest breken en haar golven overmeesteren om te stranden waar ik je vond.
Omdat je elke dag ademt, bestaat, leeft, al is het maar in mijn hart.
Omdat er geen dag voorbij is gevlogen waarop ik niet hoofdschuddend hoopte dat ik heel misschien de rede zijn mag voor je glimlach.
We rijden in je auto. Mijn favoriete moment van de dag. Als je mokt. Als je zwijgt. Als je praat non stop over dingen die me niet boeien. Als het niets uitmaakt omdat ik gewoon langs je zit te kijken, naar de pracht.
Omdat er niet meer of minder nodig is, in het leven, dan een getuige. Dat ik er niet zo een bedoel die het knikje geeft of de ringen bewaard. Maar doel op wie je hand vasthoud de gehele weg, naar je kijkt wanneer je lelijk doet en alsnog de mooiste ziet. Dat je door het koude van de nacht de ijzige voeten neer mag vleien op het huiselijke kacheltje dat de jouwe, of lepeltje lepeltje heet.
Omdat ze bestaan, de duizend maal gelijmde oneffen en asymmetrische dekseltjes, voor een potje dat nooit werkelijk functioneel leek, passende.
Omdat wakker worden naast, al jaren beter dan de stoutste droom was.
Omdat er maar een paar ogen in het ogenblik toe doet, of het nu verdriet, trots, woede, geluk, angst of troost is dat zoekt naar herkenning, bevestiging, naar je liefde.
Omdat er maar een grijs blauw zinkende staar maar weg man rondloopt met zijn heerlijke zwijgend gezoem.
Omdat geduld niets te maken heeft met wat een ander je geeft, maar de schoonste zaak is, enkel versluierd in een minder onmogelijk naam."
Monday, December 10, 2018
"Charitatieve geschied anno nu."
"Schuldig aan iedere zonde. Dat een kat negen levens heeft moet een mens toch zeker weten wanneer het pas bij de achtste terrecht gesteld werd voor de eerste, passering van.
Hem treft geen blaam. Zoals onomstotelijk toch al gebleken moet zijn aan de hand van mijn talloze tot in detail natuurgetrouwe reconstructies van het menselijke in momentum.
Het spijt me. En ik zweer. Niets. Omdat er geen woord te geven is aan een gesloten hart. Dat een zonde begaan om een deugd te mogen treffen haar nooit rechtvaardigt zal de dag des oordeels luiden of haar daar juist het zwijgen op leggen. Het doet er niet toe, nu. Het geschiedde zoals het in het verleden zichzelf langzaam ontvouwde in een ochtend strekkende beweging, zo simpel als ontwaken, stond hij op en zette de eerste stap. Het geschiedde als een leugen, opdat zijn brein en de mijne, onze harten hoe verstrengeld ook, alsnog nooit een identiek geheugen laat staan levensverhaal gevuld van, zouden kunnen weergeven.
Blaam blaft wat naar mij over tafel, ik streek hem streng toe, of hij wel begrijpt, wie tegenover hem zit?
Ik ontmoette liefde, alsof zij vanzelfsprekend was, en terwijl ik vertrok scherpte zijn linkeroog tot messcherpe blik, volgde hij mij naar waar ik werkelijk met hem te spreken zat, zo recht in de kamers van mijn hart, en vroeg mij twijfelend, vriendelijk, ongedwongen zou je kunnen zeggen, of er iets was dat ik miste?
De liefde, de man, en, welja nu, ik. Dat was dat. En dit is dit.
Schuldig aan iedere zonde. Maar nog nooit zo zorgeloos geweest in het slaap waak bestaan van het dagelijkse in leven wezen. Een wezenlijk verschil.
Dat het een mens deugd doet soms te zondigen is zodanig een gezonde noodzaak om het verstand te kunnen voorzien van hét standpunt waar geen komma achter geplaats kan worden, maar waar pas echt ver voor gegaan wordt."
Subscribe to:
Posts (Atom)