Monday, April 30, 2018

X-X-X

"Lieflijk zacht verdrinkend in een rivier van tranen en zweet, 
Dat bij te ver drobberen, drijven automatisch de volgende golf is,
En onder water, liefde, zinkt en hoop blijft zeilen, 
Ook als zij gescheurd zijn, ook als er niets over is, ook als het verloren is, 
Geloof, ik heb je niet nodig hier, maar huil me, huil me een rivier van tranen dan, zodat ik ook daarvoor een brug kan bouwen,
En je hart gaf me levens en doodskisten,
Dat wij allemaal thuis komen wanneer wij beseffen dat het kruisje op de schatkaart ons eigen hart vinden is,
Drie kruisjes, en hij zal gedwongen achtergelaten worden zoals ik achterblijf bij je verdwijnen, alleen achter in een thuis dat gebouwd is voor vertrekken,
En ik weet toch dat ik niet je enigste ben, maar teminste was ik er ééntje, ik bedoelde je nooit te overspoelen met, of mij op je rotsen kapot te laten slaan, maar zo wrang zijn wij, de mensen die met hun hart schipperen alsof zij uit wrakstukken opgebouwd is,
Had ik je ooit verteld dan, genoeg, hoe meer dan genoeg je bent, gewoon, een meesterwerk ook als je nog in ontwikkeling bent,
En ik kan toch nooit woorden vinden, om maar eenvoudig te zeggen, hoe je simpelweg mijn vaart doet laten voelen als knooploze zeiling, op elk zuchtje wind, van opluchting,
Hier ben je dan, ik weet dat ik je een zou moeten noemen, een man, maar dat deed Fallaci al, en liever dan één hoofdstuk, één man, één toekomst, één heel boek over hem, schrijf ik er één met jou.
Over de tochtloze reizen, over de verloren dagen, over zoeken naar en vindersloon, over de schatten en de oktopussen, over de grillen en de slachtingen, over de dromen en de horrors, over het oog in de lucht en de fluistering van kippenvel, over hoe het beekje kabbelt, wanneer wij onszelf loslaten om te zinken op open zee, wanneer wij het moeten redden van de bemanningsloze vloot opgeven en kiezen voor een zeemansgraf als doop tot leven."

X

"En al de stukjes vallen, precies in plek, weet je, ik ben geen slecht mens, maar ik heb geen remmingen meer rondom jou,
En wij breken elkaar finaal af, maar als we alleen zijn, is het zo simpel, 
Ik ben de jouwe te houden, of te verliezen, 
Kom hier, dichterbij, doe je eindeloze grijze stroom van onlosmakelijke gedwongen middelmatigheid in gevoel weer aan, toe maar, de kast wachtte op je, 
Kom maar, doe dan, pak je elke glimlach van de plank, grijp je vuisten, je woede, het verdriet en je irritatie, neem je zwartgallige verdronken ogen en het optimisme in je loopje ook maar mee, pak ze in naast het licht en de scherpte, naast de non stop vertellende handen, bij je zachtaardigheid en de boeken, vijftien koffers, en het maakt me niks, alles valt, maar precies in plek, ik wil je, helemaal, 
Ik ben de jouwe te houden, of te verliezen,
Ik ontmoette je in de hal, bij de bar, de gardarobe en in mijn dromen, en zo gaat het, zo gaat het,
Roep me terug, terug in je armen, vind me, terug in je armen, 
Ik zie je in het donker, iedere vrouw kijkt naar je, mijn illusionist, ik ontmoet je in het hulst van de nacht, tussen steegjes, om de hoek, in wc's of tussen de lakens, één zoen, en in het moment, het lijkt zo simpel, zoals, zoals het gaat,
Geheimpjes, fluisteringen, mijn lichaam trilt van het terughouden, inhouden, wanneer het jouwe toch zo rakelings langs het mijne beweegt, oh, onvoorkombaar, al het verschrikkelijke verlangen, gelukkige geduld, maar oh, oh, als wij maar optijd genoeg onze ogen open doen, eerlijk, werkelijk waar, ik wil ze enkel nog openen om naast je te ontwaken, ontwapen me dan, wij breken elkaar finaal af, en ieder stukje valt, precies in plaats, dat is gewoon, hoe het gaat, zoals het gaat."

Saturday, April 28, 2018

X

"Leef je in het verleden?"
"Ik wou het."
"Leef je in het verleden?" iets dwingender.
"Ik keten mezelf er graag aan vast, maar ben ieder moment dat ik met nu spendeer enkel bezig met de toekomst, 'n knipperlicht relatie, soms is de herinnering aan zo romantisch dat ik haar dagen adoreer, met haar door een deur kan en even vergeet dat zij mij tegenwoordig, soms zo, troosteloos achterlaat."
"Én soms verdroom ik mij in de toekomst op de warmte die de zachte lippen van hoop mijn huid toekussen, verkijk ik mij in tijd, ook niet zo raar misschien, ik was er nooit écht bij."
"Weet je wat me doet huiveren?"
"Nou..."
"Het lijkt nu zo logisch, zo overduidelijk zichtbaar, maar als je me toen gevraagd had, dan waarschijnlijk had ik enkel kunnen bazelen, ik voel me gewoon ooit zo eenzaam. Maar in retrospectie, was dat het al, allang."
"Leef je in het verleden?"
"Niet meer dan jij in ballingschap, mijn liefste,"
"Ben je ooit niet bang dan, dat je vastzit?"
"Aldoor, maar altijd minder bang dan voor... Het vergeten, het onaangeraakt door of overgenomen zijn. Ik ben iedere dag bang, maar nog veel angstiger voor het onbekende, als ik hem miste, zou ik mijn geschiedenis willen veranderen, mijn heden willen scheppen tot beschikbaarheid en de toekomst willen vormen met zijn vingers tussen de mijne geklemd, als hij tegenvalt, of ik, een onverkend gebied, vol risico's die vooralsnog het einde van de wereld lijken, gezien de kennis enkel tot hier en niet verder rijkt."
"Ben je ooit écht gelukkig, jij?"
"Soms, als tijd niet bestaat, komt of gaat, wanneer ik buiten de geur van de zon inadem en zij mijn wangen langzaam streelt en me kippenvel geeft, soms, als ik herinnert wordt aan hoe simpel zij is, en mijzelf opeens in mijn eigen lichaam vind. Vaak, als ik even achterom kijk om te beseffen waar ik ben, en de grond even stevig mijn voeten grijpt, het me aan jouw omhelzing doet denken, en ik weer weet, hoe natuurlijk, vanzelf gaande, gaat. Het meest in een stap terug uit doen bij het passeren van 'n raam en mijn glimlach verteld, hoe goed het eigenlijk is, gewoon, nu, het leven." 

Wednesday, April 25, 2018

"We're all mad here..."

"Geef me de schuld niet. Ik kon er toch ook niks aan doen, was niet bestand tegen, je liefde, God je liefde maakt me gek. Drijft me tot een idolate idioot...
Beschuldig me niet, voor de echo's van je woorden die in het kloppen van mijn hart blijven hangen... God, red me dan.
Geef me de schuld niet. God, red me dan. Je liefde. Je liefde. Je liefde. Verdomme. Elke, elke keer dat je me aanraakt. God, red me dan. 
Als liefde verslavend is, dan ben jij mijn grootste drug, gebruik je voor de rest van mijn leven. Zo verslaafd. Zo verslaafd. God, red me dan. 
Ik smeek, smeek, smeek je, nog een keer je smaak, ohhh, zo goed, waarom, waarom voelt het zo goed. 
Beschuldig me niet, liefde maakt me waanzinnig, ontoerekeningsvatbaar, gek, en als zij je niet volledig buiten zinnen krijgt, dan is het geen liefde. 
Verdomme, ze zeggen dat ik te ver ging, maar God, mij God, oh God, ik zweer je toch, je liefde is de grootste verslaving, en ik gebruik haar graag, ik ga je toch wel de mijne noemen, ohhhh, mijn obsessieve vallen, voor je iedere gril, nuk en raillerie, zelfs je schimpscheuten... Verdomme, ik doe het over, en over, en over, en overnieuw weer. 
Beschuldigd me niet. Geef mij de schuld niet, mijn hoofd was ik toch al jaren geleden verloren aan je vertoning. 
Je zegt een woord, mijn naam, en elk alles, de wereld stopt. Stop. Stop. Stop. Ohhhh. Ontoerekeningsvatbaar. Ik pleit. Al deze stiltes, al het geduld, geduld, geduldigheid, hij maakt me gulziger dan ik aankan. Oh. Oh. God, ik wil je alleen maar, maar... Meer, meer, meest. 
Ze zeggen dat te ver, fout is, maar ik smeek, smeek, smeek je dan, toch, en zelfs als ik kon, ontsnappen aan, loskomen van, onafhankelijk wezen, afkicken...
En zelfs als ik kon, als ik kon, ik doe het over, en over, en over, en overnieuw..."

X

"Noem het wat je wil. Jij. Ik. Combinatie. Wij. Ons. Het.
Noem het wat je wil. Geef me je naampjes. Ik heb al lang besloten wat het jouwe gaat zijn.
Wat mijn grootste angst in het leven is? Vaak wilde ik je zeggen het verleden, maar wij weten toch beide hoe romantisch het nostalgisch verdrinken in vergane tijden als eerder een verslavingsgevoeligheid dan angst blijkt. 
Mijn grootste schrik, dat waar ik nachten lang geen oog door dicht doe, is dat zij me ooit vertelde tijdens een college, dat de eigenschappen waar wij voor vallen, de iedere alle in de onredelijke redenen die de liefde veroorzaken, van de ene op de andere dag over kunnen slaan in afkeer, haat. 
Ik huiver iedere middernacht wanneer de klok de nieuwe dag aanslaat en ik hoop, smeek, bid, dat vandaag nog niet de andere dag is, maar gewoon de ene is gebleven, dat ik, zoals jij voor mij, altijd liever te houden ben, dat je altijd een dag meer kiest geheel overnieuw de sterren in mijn ogen te willen zien, mij tot hemel prijst wanneer wij allebei weten, dat ik ook zo mijn helse momenten heb.
Het meest beangstigende, is dan, dat 'n mens het toch nooit zeker weet, wij kunnen het voelen, daarvan ben ik oprecht overtuigd, en dat, dat je de kans loopt op een dag te voelen uit het niets hoe de ogen, de warmte van je geliefde, omslaat alsof het schip al tijden kapseisde... Alsof de hemel al jaren langzaam aan donker werd, de zon beetje bij beetje stierf en liefde niet alleen plek kan krijgen, begraven kan worden, maar ook langzaam kan doodbloeden, alsof het nooit bestond. 
Daar, ben ik het bangst voor, het ligt niet aan jou, maar aan mij, lag het maar, lag het maar aan deze zijde, dan reeg ik elk bindend lijntje over en over tot haar vervlechting van het zielsverbond als een vlieseline voor de eindeloos te delen stof bleek. 
Noem het wat je wil. Jij. Ik. Combinatie. Wij. Ons. Het. Noem het wat je wil. Ik geef haar geen namen meer, ik ben klaar met weten wat dan, ik voel toch zo veel meer, dan ik ooit begrijpen kan. 
Was ik maar een lefgozer, was zij maar minder eng, de flexibiliteit van het hart."

Sunday, April 22, 2018

X

"De tijden zijn zwaar, en de vrienden schaars, ik schrijf je dan ook veelal overweldigende brieven, gevuld met pagina's lange zinnen die hoopvol zoekende zijn naar daar waar het punt gaat landen. 
De tijden zijn zwaar, en de vrienden zijn schaars, ik zou je willen vragen, waarom je me niet schrijft... Maar het voelt even zinloos als " waarom kijk je me zo aan?" En terugkomen, begrijp ik nu, is heel anders dan blijven.
Toch, de tijden zijn zwaar, en de vrienden schaars, ik schrijf je dsn ook veelal overweldigende brieven, alsof wij nog tijdens het bepennen een uur langer kleur bekennen en daarin ons leven even doorgeven even herbeleven, al ben ik het enkel, alleen. 
De tijden blijven zwaar, maar soms, voelen ze lichter, of mijn schouders zijn aan het dragen gewend geraakt, vrienden zijn schaars, zeldzamer geweest ooit maar nog nooit zo waardevol.
Ik schrijf je dan ook steeds minder brieven, het is niet, dat ik je niet meer mis, of je vergeten ben, het raakt me zo opgesloten te zijn in de schaduw van een geest die de nietszeggende stilte als oorverdovende breuklijn over de burg laat lopen, ik kon je niet meer schrijven, al wilde ik, en toch, zie hier, altijd een brief meer.
De tijden zijn zwaar, en vrienden zijn schaars, maar het leven is goed, soms wenste ik dat ik begreep hoe je je voelde, dat ik je vaker zei, dat wanneer je bestemd bent voor iets, je niet na hoeft te denken over of je het goed doet, het gaat vanzelf, goed.
Ik schrijf je dan ook veelal overweldigende brieven, van ongekent formaat, om je te informeren hoe het met me staat, ook als de postbode nooit met de enveloppen op zak mijn straat verlaat, of jouw voordeur vind. Ik schijf je dan ook, veelal overweldigend, voor mijzelf, brieven, alsof er ooit een tijd bestond, waarin wij samen stuurde. Ooit.
Toen de tijden zwaar waren, en de vrienden schaars, vond ik de frons op je voorhoofd het adres van een veilige haven lijken te spellen. Ik wenste, dat ik me haar kon herinneren zoals ik nog iedere ochtend ontwaak met de bitterzoete nasmaak."

Friday, April 20, 2018

"Droom - Versie 815-A"

"In een parkje, lichte lente zon, geen idee waarom, maar sproetjes, je sproetjes ze lijken wel met een miljoen vermenigvuldigt te zijn, 
Ik zie de zon door blaadjes heen schijnen, ik zweer in je armen, lijkt de wereld zo veel lichter,
Je beweegt in slow motion, je borstbeen, je hartslag, zelfs het knipperen van je ogen, het ontstaan van je lach, alsof de wereld haar draaien probeerd te stoppen om even voor jou alleen stil te staan, te willen, compleet stil te willen staan bij jou, 
Op een kleedje, geruit, languit, met onze blote voeten in elkaar gestrengeld soms gekieteld door het verse gras,
Er wordt een meloen aangesneden het sap kieteld mijn wangen, het gegiechel overstemd het gefluit van de vogels wanneer je het sap verhelpt, er wordt gelachen alsof wij aan levens voor geluk te over hebben, heel gewoon, zo gewoon, dat het normaal lijkt,
Soms vis ik de stukjes van je gezicht, elke aanraking zacht en lieflijk, laat me slapen, ik smeek je, waak me niet wanneer de droom zo zoet is,
Er spelen kinderen verder op, een van de hummeltjes ligt opgekruld te slapen zo tussen de twee in, als muisjes, zo knus knuffelend, de kippenvel, zij doet mij altijd ontwaken, om te ontdekken, dat de avond vertrokken is en de ochtend waarin zij jouw warme lichaam mist, koud als een heropgestane winter is, 
Voordat hij gaat, nog vijf minuutjes, nog vijf, nog heel even, eventjes maar, aai me tot ik in slaap val, toe, toe, ik val zo graag warm en kalm in slaap, toe laat me een muisje zijn tot de ochtend mij sluierd tot weduwe, laat me eventjes, heel eventjes, toe, vijf minuutjes maar... Dromen."

Sunday, April 15, 2018

"O"

"Ik overdenk het graag bij ieder station dat wij niet zomaar passeren, maar waar ik wacht.
Nu,
Laat het me kort maar krachtig zeggen, met veel te veel woorden, gezien ik immers maar een mens blijk, en mijn onvolkomenheden altijd in hun compleetheid aanwezig zijn,
Ik mag je, ik mag je een ongelbijzongruweelheid, als een ongelooflijke bijzondere gruwelijke hoeveelheid maar dan zó véél van, dít, dat ik altijd over haar uitspreken struikel,
Tju,
Ik lief je, bijna oneinvertijdlijkdoor, zoals iets dat oneindig verder dan altijd onveranderlijk doorgaat, eigenlijk, lief ik je meer dan dat, meer dan zo ranzig zoet dat mijn tanden spontaan gaatjes krijgen van de woorden die ik probeer te laten rollen van mijn tong in de vorm van een complimentje, meer dan hoe mijn lichaam sidderd bij je iedere aanraking en met haar kippenvel mij doet geloven dat er geen enkel bloemetje is dat jij niet in bloei zet met je vingers,
Toch,
Ik mis je, meer dan jouw altijd een meer, want je toch hebt geen idee lieverdje, dat hoofd, het toch is onmogelijk voor een mens als mij, om een ander te vergeten? Elke seconde staat op mijn hart-drive opgeslagen, laat haar sturing door ons iedere herinnering overnemen, ik mis je als een in onvoorkomwaardelijkbizamooilichtelijkering, een soort onvoorkombaar onvoorwaardelijke bizarre mooie lichtelijk geduld latende verliezende hunkering naar je, meer dan dat nog, ik vergat de honger, de dorst, het smachten tijdens ieder kwartier dat ik zit te wachten, ik mis je, altijd eentje meer. 
Ik overdenk het graag, als een echt snapmonstertje nu eenmaal doet, maar als ik er een mag kiezen, wil ik liever je knuffelaapmonstertje zijn, want godverdomme toch, jij hebt te vaak gelijk naar mijn smaak, het gaat toch nooit om begrijpen wanneer je ook kunt voelen..."

"Waarom?"

- Ergens in 2015 -

Ooit. Een miljoen levens geleden. Gaf ik een workshop en kreeg ik een vraag. Shocker. Ik was niet voorbereid op vragen waar ik me niet op voorbereid had. Toen was ik nog wel op mijn mondje gevallen, verlegen en stil én ging ik nog dagelijks door het leven als "juf" of "mama" op het werk. In de tijden dat gekleurde panty's nog in waren en kort haar nog de nieuwe "ik durf wel dingen te veranderen" statement was, zeker 2015 dus. Kwam ik jou tegen in De Meervaart. Hai. Het heeft eventjes geduurd.. (3 jaar om en nabij. Au.) Maar ik zei je, het duurt soms nogal een tijdje, maar als je me een vraag stelt, dan kom ik daar altijd op terug... Gelukkig vond jij het die dag even spannend als ik en nam je met "ik kom erop terug" genoegen. Dus nou ja. Welkom. Dit is mijn laatste "nog terug te komen op - vragen van kinderen" van het lijstje.

"Juf?"
"Ja..."
"Je hebt wel verteld waarom je begon met schrijven, maar wat ik niet snap is, waarom blijf je schrijven?"
"Hoe bedoel je?"
"Nou je zegt net, om alle drukte in mijn hoofd eruit te krijgen, maar je ziet er heel rustig uit,
je zegt om emoties te begrijpen die ik voel, en je kunt ze beter benoemen dan ik,
je zei omdat je door te schrijven je dankbaarder en vrediger voelt, en ik heb nog nooit een juf gehad die zo vaak dankjewel zei tegen ons, of zo vaak zegt wat er allemaal mooi is in deze klas,
ik bedoel je gebruikte wel een scheldwoord, maar het lijkt alsof de rede waarom je schrijft niet meer in je lijf zit, je ziet er helemaal niet uit als een onrustig mens in oorlog."
"Hmmmm.."
* Carmen mompelt tegen haarzelf, wijs kind, opmerkzaam kind, scherp kind... *
"Is het goed als ik hier even over na denk?"
"Ja hoor, ik ben je website al gaan volgen, ik lees het daar wel.."
"Dat is dan afgesproken.."
"Omdat jij ons huiswerk geeft he, dat vrij te doen of te laten is.."
"Ja?"
"Wil ik je ook huiswerk geven..."
"Oke, oke..."
"Ik wil het zien op je website als een brief zoals wij moeten schrijven aan onze oudere versie, schrijf jij een brief met het antwoord op mijn vraag aan jezelf..."
"Dit mag ik wel."
"Wanneer ga ik het zien?"
"Als de brief klaar is."

- Vandaag de dag -

Lieve leerling van toen,

Ooit als je groot bent, daar hadden wij het over. Ooit toen ik kleiner was, maar niet heel klein. Ooit toen de wereld er nog anders uitzag en ik op de wc van mijn middelbare school op wc papier mijn gedichten schreef tijdens de pauze, omdat het niet in schriften mocht, en telefoons nog niet met word erop en al uit het doosje kwamen. Ooit toen ik begon met schrijven en dagboekjes onder mijn bed en in mijn nachtkastje had met slotjes erop.

Ooit is een lange tijd geleden. En de waarom nu nog, dat weet ik nu pas. Nu, begrijp ik namelijk dat leven in het hier en nu iets heel anders is dan hier leven, nu.

Het spijt me dan ook dat mijn antwoord zo lang heeft moeten wachten, maar laten we eerlijk zijn, had ik je een semi-klinkt-wel-goed-voor-een-veertien-jarige antwoord gegeven, dan had je me nooit meer serieus genomen. Ik mag je. (zoals je ziet, heb ik die dag genoeg opgelet om te onthouden dat waarom, volgens jou altijd een omdat antwoord moest krijgen.) Dus hier, je brief.

Omdat ik het nu eenmaal gewend ben. Omdat ik elke dag schrijf.

Omdat ik al zo lang ik me kan herinneren, ook als klein kind altijd de oude kalenders die mijn oma me gaf gebruikte als boekjes.

Omdat ik jaren aan een stuk gelukkig was met de plakbandhouder op mijn kamer, omdat zij van losse blaadjes met schrijfsels en tekeningetje over Noa het ruimtewezen een echt boek maakte want de blaadjes bleven aan elkaar plakken en het leek even voor een paar seconden als ik het op mijn boekenplankje zette, niks onder te doen aan de goed gevormde bundels en hard gekafte romans. Omdat ik me nu eenmaal geen leven zonder voor kan stellen.

Omdat ik schrik wanneer ik iets wil schrijven en ik een van de twaalf pennen in mijn tas zo snel niet kan vinden daar helemaal onderop. Omdat ik niets liever doe dan. Omdat ik denk dat het nogal wat uren kost, om ooit beter te kunnen worden dan dit.

Omdat er geen dag voorbij gaat waarop ik in de trein niet over iemands schouder mee lees, of geen drie metro krantjes jat bij het station... Een om te lezen, de tweede om woorden uit te scheuren en gedichten te puzzelen, de derde om op de voorkant een gedicht te schrijven bij het plaatje en vervolgens laat liggen voor wie het dan ook vindt.

Omdat ik het verschrikkelijk vindt wanneer mensen de wereld maar vanaf een kant willen zien, ik oprecht geloof dat praten daarvoor helpt, maar niet iedereen in een gesprek klaar is om te zien wat de ander bedoeld vanuit hun perspectief, maar de wereld door andere ogen zien in lezen misschien wel behapbaar is... Omdat het stil, ruzie vrij en in je eentje te doen is maar gelukkig altijd een gezamenlijke activiteit is, tussen jou en de lezer, of jou en de schrijver, de uitwisseling. Omdat het daarmee misschien dan enkel door het idee dat iemand zich misschien zou kunnen inleven in... Mijn irritatie voor ongegronde standvastigheid een beetje tempert.

Omdat ik niet weet wat ik met mijn tijd zou doen, als ik lezen of schrijven niet had. Omdat ik nu eenmaal beter ben ik schrijven dan praten.

Omdat ik begon, en eigenlijk nooit stop met wat ik start (tenzij het gaat over het besturen van dingen als auto's, je snapt dat ik deze wel uitzet wanneer ik ze probeer te fileparkeren en er niet zomaar uitspring).

Omdat het mijn ding is. Omdat ik niet weet wie ik zou zijn als ik niet mijn iedere zondagavond uitvoerig spendeer aan het bijwerken van mijn dagboek, het plakken van concertkaartjes en bonnetjes in een ander boekje, of al mijn losse gedachtes op post-its tot een gedicht componeer in het boekje voor losse flarden. Omdat ik nu eenmaal blijf schrijven... Ik had graag willen zeggen zomaar, want het voelt niet per se als keuze, maar ik zei dat ik eerlijk zou zijn.

Omdat ik op een gehaaste dag die vol zit met een miljoen dingen, s' nachts niet kan slapen tot ik iets geschreven heb.

Omdat ik denk dat schrijven mij evenveel een gevoel van opluchting geeft als een alcoholist van een volumebraakje krijgt.

Omdat het zien van een trein nu eenmaal mijn hoofd zo op hol doet slaan dat ik soms als al mijn mobiel gerei leeg is en er geen papier in de buurt is, maar met stift op mijn been begin.

Omdat ik altijd bang was vergeten te worden na mijn dood. Niet bang was of mensen me wel of niet zouden missen, maar compleet in vergetelheid opgaan. Ik denk, dat het nog steeds, mijn grootste angst is, zo weinig achter te laten, dat niemand er bij stilstaat dat je ooit bestond. Omdat schrijven, niet zonder schrijver kan, omdat woorden zo bizar goed bewaard blijven, en dat troostend is.

Omdat ik altijd bang was geen stem te hebben in deze wereld, en haar door schrijven overal achterlaat, en niet ooit wil stoppen.

Omdat ik ervan hou hoe ik soms wanneer ik verdrietig ben, mijzelf van jaren terug kan lezen, en besef dat ik daar een heel goed punt had, en ik me een gelukkig mens prijs, dat ik mijzelf kan troosten of kan laten glimlachen door terug te lezen, wat ik ooit schreef.

Omdat ik nog altijd droom van een baan waarbij ik thuis in bed met mijn hummeltjes langs me liggend, elke dag in bed kan ontbijten en dan kan zeggen, zolang mijn laptop maar aanstaat of mijn pen maar bij de hand is, dat ik mijn carrière in mijn onderbroek in bed begon, en zo ook doorgezet heb.

Omdat ik altijd al met typemachines speelde en daarop fantaseerde over de boekwerken die ik zou opstellen.

Omdat ik hou het van het beeld dat ik over twintig jaar een zolderkamer heb in mijn huis waarbij de muren of het dak niet meer zichtbaar is, enkel de boeken, overal van vloer tot plafond. Omdat ik jaren als kind voor mijn verjaardag een bureau vroeg, gewoon om cool te zijn, en ik nu besef dat postvakjes, etui's en bureaustoelen als wens hebben wanneer je 9 bent niet echt het coolste ooit is, maar wel heel poëtisch voor een schrijvertje in de maak.

Omdat ik alle liefde die ik mijn schrijven stop, ook weer van andere daarin terugkrijg.

Omdat ik hou van het moment, waarop iemand me zegt, dat ze me haatten om de opdrachten die ik geef tijdens workshops, of wanneer ik ze drie jaar aan hun oren zeur dat ze er iets mee moeten doen tot verdoemenis aan toe, en ik jaren later een sms (appje nu) of mailtje krijg dat het spannend was, ze het gedaan hebben, en stiekem toch wel houden van mijn overmatige aandringerigheid schrijvers die beter zijn dan ik te pushen, en ik vanaf de zijkant of vanuit de achterkant van de zaal, een van meisjes (of jongens) als jou mag zien glimlachen van oor tot oor bij het applaus van het publiek, om vervolgens dat van mij nog weken aan te horen tot de oogrollen en de het stelde niet per se heel veel voor opmerkingen vervangen zijn door een heerlijk gehalte aan gezonde menselijke trotsheid op de dingen die we doen. Om de ogen van mensen, als ze trots zijn op hun stem, hun woorden of hun lef.

Omdat ik ben gehecht aan woorden zoeken voor, omdat ik hou van woorden, op wat voor manier dan ook, en dat sinds leren lezen en schrijven nooit minder is geworden.

Omdat schrijven triest en bijzonder mooi genoeg, mijn meest succesvolle lange termijn relatie is, of lief. Omdat ik zonder, ongelukkig ben, klagerig wordt, niet echt in mijn vel zit, mij niet meer kan concentreren of slapeloos wordt. Omdat ik met, omdat schrijven, mij nu eenmaal een gelukkig mens maakt, niet meer en niet minder dan dat, gewoon gelukkig.

Omdat ik elke dag zou kunnen stoppen met, maar ervoor kies dat mijn leven met, meer waard is. Omdat ik elke dag kan opgeven, maar liever, door blijf gaan met.

Ik hoop, dat dit antwoord, meer dan voldoende is, en dat het je bereikt.

Het spijt me, dat ik mijn aantekeningen boekje met je naam ben verloren in de opruimwoede die elke lente plaatsvindt... Maar gelukkig stond je vraag ook in mijn "nog schuldig" boekje en gezien belofte schuld maakt, heb je hier niet alleen figuurlijk, maar uiteindelijk ook letterlijk, mijn woord gekregen.

Tot ooit of schrijfs,

Liefs,
De juf die je sprak bij De Meervaart tijdens de beroepen dag.


Thursday, April 12, 2018

X

"Ik hoor het ook helemaal niet altijd, wat je nu eigenlijk echt zegt,
Vertraging, klaag er dagelijks over wanneer het de bus of de trein is iedere minuut te laat is te veel iedere minuut te vroeg is lomp én toch zijn zij zo veel vaker volledig via dienstregeling in tegenstelling tot dat hoofd van mij,
Zij loopt niet gelijk met de klok, niet gelijk met haar eigen passen, maar nu net dát past haar dan wel weer,
Zo onhandig wanneer je handen de woorden al aanpakken maar het nog helemaal niet te vatten is daarbinnen in dat kopje van me, was het maar zo gemakkelijk te laten zien als het inschenken van koffie, je ziet toch tot daar en niet verder anders loopt het over, maar er is geen lijn om mijn gezicht die je verraad nog een woord en de logica verlaat deze gedachteveelvraat. 
Misschien dat je soms een frons ziet zo tussen de wenkbrauwen in, die je stiekem toefluisterd stop, zij is nog aan het brouwen, ze is er nog niet, of verwerken voor mij veel werken is vraagt de man in de andere stoel, veel niet maar het gaat zo ver, ieder woord heeft minimaal twaalf linkjes of herinneringen die eerst afgespeeld moeten worden voor ik verder werken kan, of soms, luisteren dan,
Ooit dan, zegt de Zwijger met zijn mond vol, ik geef je even de tijd, ik zie dat je er nog niet bent, maar mijn liefste toch, ik ben er nu meer dan ooit, over in het onaangepaste de ogen ongedwongen bewogen van het genot als gegoten te zitten vandaag in een verdwaalhoofd, een vertaalhoofd, een oneindig verhaalhoofd, overmaalhoofd, een helemaalmaximaalafdwaalhoofd.
Ik hoor het ook helemaal niet altijd wat je nu eigenlijk zegt, en dat zegt genoeg, je zit zelfs als het niet tegenover is, al meer dan genoeg, in mijn hoofd... Ik weet niet meer precies wat ik wilde zeggen, maar daar komt ik vast nog wel, op terug."

"Spørsmålstegn, men ikke tapt, stilt."

"Tot de maskerade voorbij is,
De dagen vervlogen zijn,
De tule haar weg terug naar de bovenste plank van de kast heeft gevonden,
Tot Olijfgroen en Marokkaans rood enkel nog kleuren zijn,
En als zij komt, zal ik haar begroeten, maar ik ga haar niet halen, opzoeken of van verre roepen, 
En als hij gaat, zal ik heb gedag zoenen, maar ik ga hem niet uitzwaaien vanaf de straat, nastaren uit het raam of er nog voor een laatste zoen achteraan rennen,
Tot de maskerade voorbij is,
De zaal al uren leeg is op ons na,
Tot jurken en japons hand in hand lopen,
Tot hakken in het zand gezet kunnen worden maar nooit gebruikt worden om het onkruid te schoefelen,
Tot glans de filter voor, na en tijdens iedere herinnering is,
En als zij gaat, zeg ik haar vaarwel, maar geef ik haar nooit mijn zakdoek, een antwoord of een liefdesverklaring mee op de weg,
En als hij komt, zal ik in zijn armen springen, maar niet uit mijn vel, in extase of van mijn stokje,
De maskerade, de maskerade, 
Tot de façade ieder geloof tegen tot in omtoverd, iedere twijfel met een enkel schuifel tot een dans bekroond, 
Maar ik zal niet wachten, ik kan niet wachten met het masker gestikt, de lokken opgespeld en de ogen bedolven onder de bedrogen schittering,
Ik zal niet zitten, met de pakken neer, tussen de vlinderstikjes of manchetknopen in om het tussen mijn oren te sluiten, ik zal niet zitten om te horen,
Daar sta ik op, daar sta ik op,
Tot de kleur van mijn lippen over je oren en je nek verspreid de avond richting zijn einde breidt,
Tot de schouders elkaar naar huis moeten dragen door het dronken gebrabbel en gegrom heen,
Tot het bed de zachtste landing is en ik me voor een enkel seconde ervan kan overtuigen dat er momenten zijn waarop uit je armen vallen wél heerlijk is,
Tot je geur me wakker en je zacht snurkende tril lipjes me in slaap sussen,
Tot elke maskerade even gewoon het leven blijft en jij twee minuten lang mijn man lijkt."

Sunday, April 8, 2018

"Matt-Lund-Hallen-Kisser".

"Hoe ver denk je dat het nog is?
De lantaarns schommelen niet meer,
Schuilen als in een kwinkslag gevallen voor de wind,
Dat het voelt als zomer,
Lente kriebbelend langzaam ontsluimerend uit haar winterslaap,
Hoeveel sproeten de zon zou kunnen creeeren op het moedervlekken canvas in één enkele zondag?
Batterijen die nog oplichten juist voor zij sterven geven de schermen die vooralsnog scherfvrij zijn een stil antwoord,
Hoe ver denk ik dat het nog is?
Het zijn nieuwe schoenen in zweet weer, zeker komen er blaren die het verder doen laten lijken,
Het ijlen van verbazing, heeft het verklaren, de zoektocht nog niet in werking gezet, maar de verwerking zij loopt immer meer achterop,
Als de schaduw, de schaduw die onlosmakelijk is, 
Hoe ver denk je, dat het nog is?
Zweetdruppels rollend via de wenkbrauwen recht naar de lanceringsbaan gestuurd tot zij de brug voorbij zijn en vanaf het topje van je neus vallen op mijn borst,
Of tranen en zweet van dezelfde substantie gemaakt zijn, ik probeer het verschil te ruiken tussen de twee shirts, maar het antwoord me nooit,
Hoe ver denk je dat een weg nog kan gaan, wanneer er aan haar gewerkt wordt, de lantaarns vallen en het oppervlak grillig wordt?
Hoe ver denk je?
Te ver. Te lang. 
Wij weten nooit waar we staan,
Dat weet ik,
Wij blijven maar lopen in de hoop het te ontdekken, maar hoe ver, denk je dat een weg kan strekken, wanneer wij dagelijks het alsvalt meer en meer zekeren?
Ver. Verder. Verder verzekerd bij iedere te. Ver. Te ver."

Het Enige Verhaal

"Dus hier drupt de waarheid van de lippen,
Neem een diepe zucht en kijk in de spiegel,
Wees geruisloos maar zet je muziek op,
Zachtjes lezend achterover hangend tegen de pilaar, die sterker staat, houvast heeft,
En op een vrijdag, doodgewoon, dat er geen man was, die ooit optijd kwam, en jij te vroeg was,
Dat het zo logisch was, de overtuiging, dat het enkel gemaakt is om te breken, te branden en te verliezen,
Waar precies, je het gekregen hebt, of dat het je uberhaupt gegeven is of jij het vanzelf overnam, 
Op een maandag, in een glazen lift, de gouden ticket nog in hand geklemd, dat eigenlijk het jouwe heet, de jaszak,
Elk sprookje en haar ieder land, wij weten nooit wat er in hun mouwen schuilt, maar het maakt niks meer, leven lijkt liefde als ingewikkeld te portretteren,
Het is niet aan hen om over het gespelde te beslissen, geen zorgen mijn overpiekerend kind, 
Een dag als alle andere, een dag zoals geen een,
En op een dag, doodgewoon, kwam zij tot leven,
En sindsdien is iedere doodnormale dag, mijn favoriet."