Tuesday, June 27, 2017

"Schutsboomstraat 8595B"

"Ik kruis mijn vingers en hoop op het beste,
Vraag me zeg ik je, wat er op mijn zolder staat, we praten over kelders en de begaande grond van woonhuizen die wij nooit gaan bewonen,
Er zijn acht huizen, twaalf zolders in totaal,
De eerste zij is en blijft toch wel mijn favoriet,
Met een vlisotrap die ik nooit aankan begint het rommelen daar altijd al met lachjes, schat, kun je nog een keer aan hetdingetje van die dinges trekken zodat ik kan frunniken?
Je komt alleen mee naar boven als ik de tijd vergeten ben of als het kerst is, om dozen te sjouwen,
Ze staan inderdaad als een boom maar zijn enkel vertakkingen van herinneringen, versierde brieven tot prop verfrommeld en scheuren van flarden die wij nooit verstuurde,
Ik heb ze allemaal netjes geordend, 217 keer stapte ik op de krakende balk voordat alles zijn eigen plekje kreeg,
Zo nu en dan stoot ik nog steeds, ook al weet ik zo goed waar de draagbalk staat, mijn hoofd aan de onderhevige steun die hier verleend wordt,
Het peertje flikkert, net als wij moet het nog wennen aan het meer dan enkel in duister van licht mogen genieten,
Een plek om mijzelf te vinden wanneer ik me voor haar, mijn eigen ogen, verstoppen wil,
Mijn kindervoetjes herinneren zich iedere danspas die ik niet leerde, trappelen rond alsof ik in plassen herfstwater speel,
Zo nu en dan roep je vanuit je werkkamer, lief, lukt het?
Giechel nog steeds dan voor ik je beantwoord,
Kan er niet aan wennen, vanzelfsprekend worden, dat zei je ooit verstrengeld in mijn bed,
Hoe dan wanneer wij allemaal deze taal moeten leren spreken?
Ik zou deze dozen nooit kunnen vertolken tot van jou of van zelf, laat staan erover spreken alsof het in te delen is,
Zij zijn enkel om gedeelde of verdeelde momenten samen te brengen tot balans,
Als jij en ik stellen,
"Kom je nog? Ben je me vergeten daarboven?" 33x het eerste jaar,
Nooit, jij, geen zorg, zij die zo graag in haar herinneringen zoekt naar de eindeloze waarde van het menselijke bestaan,
Zou altijd, dito, zijn."

Wakingupatthebeachagain II

"Het strand rukt op,
Trekt van heiden en ver richting land,
Dagen al wordt ik wakker met haar tussen mijn mijn wimpers geklonterd,
Ochtenden keken wij elkaar huiverend aan,
"Het is zo ver," je zucht,
Terwijl wij elkaars ogen bevrijden van het zout,
Hoor ik hoe de meeuwen de ruiten inslaan,
"Het spijt me", huil ik met traan en tij aan,
"Ik weet", ga je veder,
De storm rukt iedere aanraking, mijn warme deken, weg,
Je noemt een miljoen aan herinneringen op, met de vraag of ik ze nooit wil vergeten,
"Dito, altijd."
Maar dito is niet hetzelfde als het zeggen,
Dat is waarom ik haar wel uit durf te spreken,
Hoe kan ik jou, mijn lief, vragen, om altijd geboden te zijn aan de herinnering van zonondergangen op kleedjes, water kietelend aan je voeten en zand tussen je tenen,
Wanneer ik juist pas zou sterven als jij gestrand blijkt te zijn,
"Ik vond een schelp op straat," kus ik je voorhoofd toe,
We zijn opgeslokt in zonnebrand, aftersun en zweet,
"Ik moet gaan." "Ik weet het."
"Het spijt me." "Niet doen dit."
"Dit was het dan." "Geen zorgen,"
"Ik wist wat wij wel en en wat wij niet waren."
We kijken samen uit mijn raam, een eerste keer, in de laatste,
Eten van vijf bolletjes in twee bakjes,
Zo nu en dan waait er een parasol weg die op de voet wordt gevolgd door de eigenaar, of blijft er een verlaten koelbox achter,
"Nog vijf minuten."
Je checkt alle riempjes van mijn reddingsvest,
Dood, leven het doet me niets,
Als de wereld vergaat wil ik in bed kruipen en je vasthouden, dat je misschien als klein kind slaapt,
Er niets van mee hoeft te krijgen,
Dat zou wonderschoon zijn,
Nog secondes en dan worden wij overspoeld,
Angst trekt mij nu al mee naar de stroom of soms slaat onmacht mijn bootje om,
Toch beloofd ik je, ook als wij niet meer in wonderland zijn, mijn lief, de wonderen zijn de wereld nog niet uit.
"Vandaag vond ik een schelp op straat." "Raap hem morgen op."
"Beloofd." "Ik mis je nu al." "Ik weet." "Ik weet jij weet."
De deur waait dicht, in twee keer, de duinen, zij duiken pas bij rukwind, of vlaag."

"Euro's? Euro's? Kartjes moet je hebben geen euro's" Carmen - 1999. 😂

"Vroeger, lijk jij enorm,
En wel twee zomervakanties lang te duren,
Tot de vakantie er was, en ik me herinnerde wat nu eigenlijk vervelend ook al weer is,
Dan speelde we je na op het veldje achter de kerk,
Ik de geluiden van bzujjjjjs gruiuuu en jij stuurde onze onzichtbare botsauto,
Na vijf minuten als het tijd was voor een nieuw muntje, dan wisselde we van kant en draaide ook de rollen om,
We kregen altijd ruzie omdat jij hard wilde botsen tegen iedereen en ik juist probeerde zo lang mogelijk niet geraakt te worden,
Stiekem he, lief manneke van me, zijn we zo nu nog steeds,
We drinken samen een biertje op het terras, jij praat voluit, ik geniet stil gewoon van naar je kijken,
Het grootste woord had jij altijd al, verhalen over dokters, astronauten en geschiedenis,
Ik werd verliefd op ieder onderwerp waar jij met liefde over praatte, mijn kleine grote broer,
Niemand wilde zo graag jou zijn als ik,
De botsauto's lijken slomer te gaan tegenwoordig, wij betalen nu met pinpassen en wisselen bijna nooit meer van kant,
Terwijl ik nog steeds afstanden niet kan inschatten, zit ik al maanden achter het stuur, we hebben geen botsingen gehad, maar aanvaringen wel, waarschijnlijk omdat er meer is,
Nu we allebei geen kind meer zijn,
Vroeger, leek jij enorm,
Nu, ben jij toch, altijd, mijn kleine vent,
Zelfs als je twee centimeter langer bent, verteld over vriendinnetjes, banen en de uni,
Jij blijft voor mij, Daasje met het kuifje, mag ik dan voor jou, Carumeru met haar tuinbroekjes blijven?
Zodat wij ook al zien we elkaar één dag in de zomer,
Altijd op de kermis kunnen saampjes,
Vroeger, leek jij enorm,
Leefde wij samen overal naartoe,
Waar maakt niet meer zo veel uit,
Wie is veel belangrijker,
Nu wij ook al op 1/4 lijken te zijn."

Thursday, June 22, 2017

"Kita Kita Kita."

"Vannacht raapte ik een jongen op uit de berm,
Tje, eigenlijk, was ik allang onderweg naar huis,
Zette lichte stappen naar gelang de muziek speelde, tot het beeld van verloren houtsnipper krullen mij niet meer losliet,
"Hallo jij, gaat het wel oke?"
"Jouw ken ik toch?"
"Van gezicht"
"Heb je hulp nodig? Of zit je gewoon goed hier op het kunstgras in je eentje te wezen?"
"Nou ik was onderweg naar huis..."
"Wie van ons is dat niet?"
"Ik viel over een scheur in de grond?"
"Je stem trilt kun je je mond draaien?"
"Zie je bloed?"
"Een schram of zes"
"Heb je sterilion?"
"Nee"
"Dan gaan we eerst naar mij."
"Ja."
"Ik ben wel blij dat ik je onderweg tegenkwam"
"Dat zeggen meer mannen wiens schouders op de mijne leunen als ik ze in mijn armen neem op hun onderweg naar huis zijn."
"Ik blijf eigenlijk ook nooit liggen"
"Dat doet niemand."
"Ik ben gewend gewoon door te gaan"
"Dat snap ik, wij allemaal, dezelfde soort types."
"Ik denk niet dat ik ooit langer dan een minuut stilstond bij de pijn."
"Het is de adrenaline, de schade, die voel je wel."
"Je klinkt als een wijs meisje."
"Glazen klinken mensen stemmen alleen."
"Geef je ooit een direct antwoord?"
"Op een vraag?"
"Ja."
"Nou, niet direct."
"En als ze vaker gesteld worden?"
"Dan zie ik het meer als een opstelling dan overhoor."
"Er staat dat het niet gaat prikken maar ik betwijfel het."
"Ik weet wel zeker dat het prikt."
"Ik vermoedde altijd dat het meer een steek zou zijn."
"Nee, prikkelend."
"Oke, nog twee pleisters en dan kijk ik naar je enkel."
"Zie je iets?"
"Rood, dik?"
"Bloed?"
"Bij je kin."
"Ik bedoel bij de enkel?"
"In geen enkele zin."
"Bedankt voor alle steun."
Is de altijd de laatste zin voor de "toe verlaat" en in mij."

Fragmenten

Schuiler; "Bizar. Connectie lichaam geest. Zij vergaderen en sturen mij enkel notulen, ik heb geen zeg in besluitvorming, zij zitten aan hoofd, dwingen mij, ik zoek in de rondte maar het is langwerpende tafel, de hamer slaat en ik knik." .

Echo; "Pijn, nog nooit zo veel, pijn." .

Bezorgd hart; "Oh, ik hoop, iedere tien minuten je ontmoet verzachtende standvastigheid in je, zet schouders onder laten vallen van hun gewicht." .

Gevangenisbewaker; "Het spijt mij jij voelt zo veel pijn." .

The myth; "Och toch, niemand kan iets aan doen." *valt eigen persoonlijkheid met schuld aan* *benoemd enkel het woord gewoonte dier terwijl zinnen gevormd worden*

Losse Flodder - Gericht op exhibit A; "Bullshit. Jij weet. Ik weet. Niks leren. Gaan doen. Als het te leren was, het lag aan de klassieke intellect, het zou meetbaar zijn, in IQ ben jij competent genoeg. De vraag is hoe kan het gebeuren jij hebt zolang bewust of onbewust gekozen het wel aan andere weg te geven alsof de energie en moeite, de investering een euroknaller is. Waar is jouw waarde voor eigen minder dan alle andere, tot daar waar jij geen euro neerlegt voor jij en wel voor zij, hij, het, hen?" .

Wangetrouwdestel; "Het komt neer op commitment als gewoonte van maken en volhouden. Want aan het einde van de rit het maakt niet uit wie je passagiers of lifters waren, hoe de weg ook loopt, het enige onvoorwaardelijke ding in je leven dat is jijzelf, dat is grootste commitment ooit." .

Eiserwijzewil; "Nog steeds dat is wat ik moet leren." .

Bange ogen; "Is aan het typen..."
*kopieer* *knip* *opent notities* *plak* *wist bericht*

Dodgeball ontwijk kampioen; "Ik zou willen zeggen miljoen dingen tegen je. Ik kan woorden en plaatjes niet meer tot zinnen maken. Er zit geen begin of eind meer aan de gedachte." .

Wie weg is wordt niet gezien; "Morgen ik wil je een verhaal doen, ik zeg het nu alvast, anders ik ga ontwijken." 

Be-am-r; "Leuk"

Semi-daar; *stuurt smiley*

Ka ontdaan van Kaf; *plak* *verzenden* .

"✔️ - ✔️✔️" .

Tuesday, June 20, 2017

"Je reinste Kafka - prt 1."

"Ik ben verslaafd, maar geen verslaafde,
Ze lachen vaak dan, zeggen dat alle verslaafde dat zeggen,
Ik denk, je weet niet eens waar het begint,
Ik ben verslaafd aan herinneringen, maar als ze vandaag verdwijnen, zou er geen mannetje gebeld kunnen worden om me op hoek een doos-is te dealen,
Ik ben namelijk verslavingsgevoelig voor persoonlijkheid,
Het zit niet in types of navolgbare aanwijzingen,
Ben eerder aangetrokken tot uitzonderlijke combinaties van, gefascineerd door de wisselwerking, zo lang zij maar werkt, 
Stagnatie of loos, is mijn grootste angst, dat de ketting niet meer loopt, zoals zij hoort, 
Dat verslaafde gevaarlijke mensen zijn, is vaker uitgeroepen, dan het tekent,
Ik ben verslaafd maar geen verslaafde,
Als ik een verslaafde was, dan had ik je ieder buitensporig verzoek ver buiten de grenzen ontmoet,
Dan zou ik lozer zijn zonder en belegerd met, 
Of overleven tot en met tegenover leven met, tot, de hier en niet verder, 
Je als genoegen nemen of meer dan genoeg gegeven terwijl mijn gedachten je iedereen aanblik innemen, 
Dan was ik gevallen in, plaats van voor of over,
Zie je, ik zoek geen ontsnapping aan, ik leg de kans kaart bij monopoly toch altijd onderop,
Jane Austen leerde me dat juist mogelijkheid de ketting breekt, maar ik neem liever Proust bij de hand,
Is het wel mogelijk om over een lijk te stappen? Ik zou er geen kunnen zetten, al dwing je me ik schiet niet voor om door te komen, als was het raak tussen neus en lippen door, laat mij maar advocaat voor de duivel in plaats van terecht staan door de mijne,
Ik wordt juist high van de realiteit in de onwerkelijkheid, daar is geen ontsnappen aan,
Ik hou ervan hoe dat wat staat ons altijd vasthoudt, de macht van tijd over mijn zijn,
Hoe zij mijn realiteit omzet in herinneringen, laat vergroeien tot mijn werkelijk persoon,
Beleid, altijd, maar geen leiding in het leidend zijn,
Ik ben immers enkel verslaafd en geen verslaafde."

"Je reinste Kafka - prt 2"

"Er sijpelt een rivier van verraad,
We zijn al jaren in oorlog, altijd, jij tegen mij, 
Ik praat tegen haar, hem, het, mezelf voornamelijk,
Heb hardop gesprekken met verloren zielen die enkel in de mijne opdraven om als gedragen geliefd te worden door een misselijkmakende aandacht voor de aandrang naar een drachtige gedachte waarop mijn lichaam welgesteld tegen lijkt te zijn,
Zij is als een aderlating van mijn persoonlijkheid, het spijt me niet dat er geen schuldige zijn, maar als er een was, dan speet het me nog minder om als schuldeiser mijn klaagzang op zijn of haar lichaam te tatoeëren met onzichtbare inkt,
Dat je last voelt zonder reden ook als je zeker weet dat je nooit pijn bent gedaan, aan wat voor andere als vanzelfsprekend maar gewoon is, niks om te zien, ik staar me blind op die optie,
Verval nog vaker in de gedachte dat enkel het ontnemen van, me gretig heeft gemaakt, ik was toch het meisje dat altijd al wist wat ze wilde? 
Dat zo zeker van jezelf zijn niets met vertrouwen te maken heeft, is de les die enkel door me mand valt in situaties van onmacht, haar wederopstand is de enige die ik noch in nood nog in zakelijkheid ooit in mijn wieg zou leggen,
Ik hoorde haar "je hebt er nu geen last van", nieuw bewijs, iedereen liegt, ik probeer gehurkt boven het potje te blijven zitten, maar zij loopt evenals ik volledig over,
Het is geen druppel meer of stelselmatig terugkerende gesteldheid die door een 'altijd' label te plakken mij verteld dat het wel goed komt,
Dat wij elkaar vandaag niet nog een keer finaal kapot zien gaan aan de schuld die nergens hoort,
Laat staan een thuis heeft,
Ik fluister mezelf constante troost toe, ik hoor haar wel maar ik zie haar niet,
Er sijpelt een rivier aan verraad, of eerder nog worden hier in onaflatende stroom lijken geloosd,
Ik kende ze niet, wat het ook mocht zijn, als het maar de kans op zijn mist kon ontmoeten, voordat de keuze al ongekend moet zijn."

Saturday, June 10, 2017

Vertallen

Je 1000 is 37. Je woorden zijn verheven tot 1,5 jaar. 547,5 dagen. Afgerond 547 of 548. Risico dreigt. Op  welke zou ik me moeten voorbereiden? Of stoppen we dan ook precies om twaalf uur, op de halve dag? “September”. Ik had me voorbereid te gaan vragen over de halve dag. Ik hoor je september zeggen. Ik weet je hebt gelijk, ik ben het met je eens, maar mijn hoofd kan niet bij het gesprek blijven. Ik probeer te tellen. Als ik me maar voor kan bereiden op, dan volg ik je in iedere keuze. 279 dagen. Dat is 268,5 minder. Paniek. Mijn plan om nu los te laten en voor realiteit in te ruilen, startte pas op dag 425. Ik heb tijd te kort. De seizoenen kloppen niet meer in mijn zelfbehoudend ontwerp.

Godverdomme, we praten er zo vaak over, ik had alles al gereed. Ik moet een nieuw plan uitwerken, webben overnieuw plaatsen, zodat ik mezelf op kan vangen. De val gaat zwaarder zijn dan het vallen voor je, daar ik recht in je warme omhelzing viel. Nu wordt het de koude harde grond. Ik kijk naar mijn vloer. Doe twee paar sokken over elkaar aan onder de dekens. Ik hoef haar nu nog niet te voelen. Langzaam blootstellen. Ik begin weer op dezelfde manier. Op mijn tenen loop ik naar de spiegel. Kijk mezelf vol achterdocht aan, je gaat niet op de snoozeknop drukken voor het maken van een nieuw plan. Je begint nog, vandaag. Mijn spiegelbeeld is streng, net als mijn moeder, verteld zij me altijd precies, wat, waar, hoe en wanneer ik me moet gedragen om “normaal” te zijn. Ik veronderstel dat abnormale controle behoefte in deze situatie eerder een normaal zonder aanhalingstekens is. Maar ik haal haar toch graag aan, zo klinkt ze immers altijd.
Haar 8 is 1. Jouw 100 is 26. Mijn 1 is geen. 2 is 3. Altijd 3 blijft 1. 

Fragmenten - 19-12

Ik zie je van achtere zitten. Je hebt geen eens kleding aan. In mijn ogen, ben jij altijd de naakte waarheid. Hoe veel muurtjes jij ook bouwt, de angsten, de lusten, de triestheid, het geluk, ik herken al je spoken in je ogen. Verberg je niet voor me. Ik zie je. Ik voel je.
Jouw geheimen, zijn mijn geheimen. Wij hebben al zo veel gedeeld, verdeel nu niet de leiding, om maar door te kunnen deinen, onze golven hebben nooit op die manier gerold. Zij slaan zichzelf kapot tegen de rotsen, zet het schuim om tot nieuw leven. Wij blijven oneindig energie geven om energie op te kunnen nemen. We zouden graag ontvangen, maar we hebben nooit geleerd hoe, willen accepteren, maar de gratie waarmee dat in handen genomen wordt, is als rode draad om onze ringvingers gebonden. Onlosmakelijk strakker en losser gespannen. Maar nooit volledig in rust. Ontspannen is misschien nog wel moeilijker dan de vrede erkennen, het ervan kunnen genieten wanneer het langer aanhoud dan enkele flarden van dagen.
Bevraag me dan, over hoe, ik je zie. Altijd. Smeek me je te vertellen waarom je trucjes niet werken. Ik weet dat jij het niet wil horen, ik wil het niet zeggen. Elkaar pijn doen, kunnen wij het beste, zonder moeite zouden wij elkaar kunnen laten sterven nog voor de dood. Maar ik wil het niet doen, je moet me dwingen, je hart te breken.

Trillende zullen wij onze handen om de anders hart sluiten, aftellen terwijl we er onze nagels in zetten, hem en haar tegelijkertijd verscheuren, alsof het niets voorstelt. Ik huiver nu al, raak in paniek wanneer ik enkel al denk aan het idee van mijn naam in het lijstje van oorzaken verbonden aan de pijn in je leven. Er liggen acht kogels op tafel. We zouden dagen roulette kunnen spelen zonder ze aan te raken. Als wij gaan schieten, breek mij liever, dan breek ik je, lief.