"Volgeestige werken - De weg ertussenin - Anno ooit."
"Dit keer vertrek ik niet zonder je, laat ik je nergens achter, zal er niet gewacht worden.
Dit keer zullen de oren geen gehoor hebben wanneer het gaat over hoeveel hartenzeer, pijn, verdriet, opdat een hart dat een onuitputtelijke hoop en liefde heeft, nooit verkeerd kan.
Dat zij gevierd zouden moeten worden, voor het geduld en de ogen die zich nooit omrollen of wegdraaien van, wat immer meer het prachtigste aangezicht blijft.
Dit keer zullen er geen twijfels, vragen of angsten, enkel stappen, antwoorden en blind vertrouwen leven.
Dat niemand een hart zou moeten afzweren op hoe optimistisch het kloppen van het ritme versneld wanneer, de mogelijkheden, oneindig.
Dat er geen wegen tussenin, maar wel kamers gebonden wezen, die elk ook, links of rechts, vertrekken genoemd kunnen worden.
Dat de stilte geen zwijgspraak is, maar een gecomponeerde symfonie van het meest welkome geluid, twee ademhaling die zich synchroniseren.
Dat het hart, harde tijden kent, wanneer het de deur open zet, vreemde die als bekende van ziel als verbonden bij voelen, binnenlaat, om zich thuis te voelen, in dat wat wij het onze noemen.
Dat er geen spijt bestaat in, liefde voelen voor, en geliefd zijn, opdat het hart in het midden zit, en er in het midden, geen compromis bestaat, enkel geven, onvoorwaardelijk. De hoop, dat zij beantwoord wordt, als een vraag met een uitroepteken."
Dit keer zullen de oren geen gehoor hebben wanneer het gaat over hoeveel hartenzeer, pijn, verdriet, opdat een hart dat een onuitputtelijke hoop en liefde heeft, nooit verkeerd kan.
Dat zij gevierd zouden moeten worden, voor het geduld en de ogen die zich nooit omrollen of wegdraaien van, wat immer meer het prachtigste aangezicht blijft.
Dit keer zullen er geen twijfels, vragen of angsten, enkel stappen, antwoorden en blind vertrouwen leven.
Dat niemand een hart zou moeten afzweren op hoe optimistisch het kloppen van het ritme versneld wanneer, de mogelijkheden, oneindig.
Dat er geen wegen tussenin, maar wel kamers gebonden wezen, die elk ook, links of rechts, vertrekken genoemd kunnen worden.
Dat de stilte geen zwijgspraak is, maar een gecomponeerde symfonie van het meest welkome geluid, twee ademhaling die zich synchroniseren.
Dat het hart, harde tijden kent, wanneer het de deur open zet, vreemde die als bekende van ziel als verbonden bij voelen, binnenlaat, om zich thuis te voelen, in dat wat wij het onze noemen.
Dat er geen spijt bestaat in, liefde voelen voor, en geliefd zijn, opdat het hart in het midden zit, en er in het midden, geen compromis bestaat, enkel geven, onvoorwaardelijk. De hoop, dat zij beantwoord wordt, als een vraag met een uitroepteken."
Comments