Als de dood, net is als slapen.
Leeg. Vergeten. Zonder
tijdsbesef. Zonder dromen.
Dan heb je nu rust. Dat put ik troost uit, voor jou.
Maar niet voor mezelf.
Elke nacht voor ik in slaap val lig ik te piekeren.
Mezelf af te vragen of slapen dan net zo iets is als een open relatie met de
dood of een try out pakket met extra’s.
Ik ben bang om in slaap te vallen als
ik aan jou denk, omdat ik niet wil dromen over je laatste paar minuten.
Ik niet
wakker worden in het leven dat je hebt gehad.
Ik wenste dat je me los liet, of
ik jou.
Maar je blijft aan me plakken als kauwgom aan m’n schoenzolen.
Niet af
te spoelen of te krabben. Het moet warm of koud gemaakt worden.
Verbranden of
bevriezen.
En als ik dan toch moest kiezen, dan zou ik liever in de hitte, het
midden van de strijd sterven. Niet koud en kil neervallen wachtende tot de
allerkoudste rilling over je lichaam kruip en in een zucht je laatste adem laat
slaken.
Ik wil niet al voelen hoe mijn lijk zo koud als ijs zal voelen op het
warme levende vlees van mijn nabestaande.
Ik kan niet slapen. Al nachten niet
meer.
Het bad is volgelopen.
Het is tijd.
No comments:
Post a Comment