"J 13:1-15 + M 14 - WD."

Het verlangen van bewegen richting rust,
Het aanraken van vrede, daar op de bergtop van je oneindige pelgrimstocht,
Verschuilt zich in het knielen,
Zelfs wanneer je rechtop staat,
Maar ik beloof je, zelfs al ga je er gebukt onder,
Je zult er nooit aan onder door gaan,
Het antwoord hangt in de vragen die je stelt,
Het ritueel tot genezing, daar heb je voortreffelijke beheersing over,
Was je er zelf maar bewust van,
Wees gerust, heer en meester,
Het stof dat zich vastgebeten aan de dagen van immens zweten in strijd,
Heeft zich in iedere groef van je voeten genesteld,
Je nagels aarden zich in het vuil dat eronder geklemd is,
Ik zal me neervlijen aan hen,
Ze liefhebben nog meer dan mijn,
Water over hen laten strelen, van je wreef tot je hiel, zelfs je zool,
Deelgenoten in de vertrouwelijke verzorging van het thuiskomen in stilstand,
Voordat de toewijding aan het reinigen van elkaars voeten begint,
Ik verzeker je, mijn vertrouwen heb je,
Toelaten is de kunst tot horen bij en zelfs vinden in,
Geef mij de trilling in je hand, alle vingers gekruist, in elkaar herenigt,
Jouw kruis, is mijn kruis, wij dragen elkaar,
Wanneer het wandelen naar water wijkt, tot zelfs zij geweken is,
Laat mijn linnen doeken dan, de schittering van de overbleven druppels drogen,
Je kloven zal ik zalven met eucalyptus,
Als je me toelaat, reikt onze aanraking haar aan,
De statige kruising tussen vooruit gaan of gang,
Is wederom herrezen.


Endless.




















Comments

Popular Posts