"Sunctas en asperito nostrom pedram."

"Ze was klein,
Heel klein,
Te klein,
En stapvoets voorwaards bleef achteruit kruipen,
Tot ook daar ruimte voor logica bleek,
Ze was stil,
Heel stil,
Te stil,
En fluisteren klonk al snel als schreeuwen in de oren,
De mokken mogen niet vallen, zij zullen niet breken, de luisterende, is altijd zonder, geklemd tussen koude handen,
Ze was onschuldig,
Heel onschuldig,
Te onschuldig,
En deugd bleek zwaarder dan schuld te wegen, moest gebroken onder het lot van voorbereid gedragen worden,
Dat teleurstelling gecreëerd moet worden wanneer het pad vooralsnog als een wit puntje met pindakaas, moeilijk te slikken maar altijd gesmeerd door eigen hand leek,
Wij horen te stikken op de grote boze wereld, dat is hoe kinderen klaar zijn voor morgen, ook als de dag dat zij vertrekken vandaag nog niet voor morgen op de kalender staat,
Zij was afwezig,
Heel afwezig,
Te afwezig,
Tot zij zichzelf in aanwezigheid niet langer herkende als de oude bekende van de vervreemding die eens een goede buur bleek afgestamd te zijn,
Tot zij in aanwezigheid het ontbreken van afwezig zijn durft te bevestigen, tot zij niet langer op ziekte verlof, te laat of geoorloofd afwezig staat,
Tot zij niet langer huiverig op een eindeloos uitgestelde rapportkaart van het leven wacht, om de score af te lezen,
Tot twijfelachtig, ook ruim voldoende of misschien wel goed is."

Comments

Popular Posts