Naaste(r)

"De droom komt telkens terug,
Begint in de kerk.
Stilte. Engelen zingen in de verte. Toch niet echt stil dus.
Het is niet donker maar ook niet licht. Eigenlijk is er niets. Niets behalve de warme lichtflitsen en dansende puntjes als een tv die sneeuwt maar dan vuurrood. 
Het was als dwarrelen maar dan in razend tempo. 
Het was niets. Maar zo vol van leegte, dat het toch zeker wel zowaar misschien bijna onomstotelijk tóch íets moest zijn.
De droom begint altijd hetzelfde. Ik gok daarom dan maar dat het een herinnering is. Zij kruipt snachts over mij heen wanneer ik de lakens net iets verder tot aan mijn neus trek. Als een schaduw in de donkerste nacht, zij bestaat niet, maar je kent haar wel.
Als een druppel die in het water verdwijnt maar toch echt altijd nog steeds een druppel is. 
Het is niet warm of koud, vooral prettig.
Ik had geen honger of dorst, ik was verzadigt.
Er was enkel een ruis van geluiden die leek op een stille zoem. Er was een oneindigheid aan niets dat toch zeker allemaal iets toevoegde aan de veelzeggendheid van het leven.
Er waren flitsen. Veel flitsen. Maar ook niets. Er was een constante stroom aan proberen te begrijpen en graag willen opgeven aan de lichte warme kieteling van de zon die je gezicht streelt op een middag in mei. Er was een constant wakker schrikken van het opgeslokt worden door het koude agressieve water. En er was niets.
De weg was niet duidelijk. 
De weg bestond niet.
Maar ik leefde haar wel. Deeltijd dan.
Of eigenlijk niet.
De weg was niet duidelijk.
Het einde nog onbekend zullen wij het daar maar overeens zijn?
De weg was te lang, te kort, maar vooral zonder gordel.
En de weg loopt altijd door.
Zelfs als de voeten opgeven.
De weg blijft lopen, opdat een weg zelfs als ze er niet is, altijd alleen maar bestaan, dus lopen, kan.
De herinnering komt telkens terug, zo vaak, dat ik soms denk, dat zij een droom is..."

Comments

Popular Posts