Schrijfsels die ik vond in notitieboekjes voor ik ze bij het oud papier zette en aan elkaar geplakt best wel op een gedicht lijken. (1)




Mijn Hemel help me dan toch.
Het wisselt even snel als het weer in Maart.


En excuseer me voor mijn onvermogen en onwetendheid waar dan te beginnen.
Ik was nog nooit zo eenzaam, in mijn eentje.
Het toont zich, in hoe ik je niet langer zie als hiervoor.

Ik weet dat ik een handvol ben.
Dat het altijd meer is dan een pink.
Maar ik beloof je. Dat ik de enige van mij.


En probeer mij niet te zeggen, dat er genoeg zijn die.
En probeer mij niet te vertellen, dat er iemand op je wacht.
En probeer me niet te vertellen, dat je gewild, nodig bent.
Het is niet de waarheid.


Ik weet wel, waarom je eenzaam bent.
En het is tijd dat jij het ook weet.
Niemand, houdt van je, zoals.
Niemand, wil je, zoals.

Waarom zoek je altijd naar het licht daar ver op horizon?
Ben je niet tevreden met mij dan?

Waarom zoek je altijd liefde in de wanhopige ogen?
Schonk de zekerheid in het mijne je dan niet genoeg?

Als jij nu eens jezelf van het hoge paard, het aanbeeld, ontdoet.
Oh voor eens, als wij nu eens, gelijk eerlijk spraken.

En misschien, trokken wij te vaak en te veel aan het paniek koord.
Misschien bewaarde je alles wat ik in de doos stopte en vergaf.
Een verjaardagskaart, een souvenir, ieder onder-ons-je.

En misschien, trokken wij te veel en te vaak aan het paniek koord.
Hoe meer je komt, hoe meer het traant, maar hoe je het ook went of keert.
Vasthoudende aan handen herinneren.

En misschien, waren wij te bang de noodrem enkel voor in noodgevallen te bewaren.
Zo vol van angst en twijfel omdat niets, niemand.


Zoals wij doen.
Zoals wij doen.


Misschien waren wij gewoon te overspoeld van.
Dus wat hebben wij gedaan hier?
Hoe heb je je leven geleefd, werd je dagen met een stilzwijgend hart wakker?
Kon je de slaap nog vinden in de zomerse avonden waarop het oplichten van ontbrak?
Heb je hetzelfde gedaan als ik?


Want ik, ik miste je.


Kan het zijn dat wij ernaast zaten?
Wat dachten wij dan wel niet?
Dat wij besloten dat het over was, dat het goed, dat het gedaan, voorbij was.


Mijn God, ik mis je meer, dan ik mijzelf je ooit liefhebben liet.


Wil je nog eventjes mijn beste vriend? Wil je nog eventjes mijn enige echte?
Wil je nog eventjes het bewijs dat het wel? Wil je nog eventjes mijn onvoorwaardelijke?
Ik heb iemand nodig, die van mij kan houden, zoals jij dat doet.

Mijn hemel, help ons dan toch, de gedachten, het plan, wisselt met iedere wind.
En ik, dacht niet, dat het mij zo veel zou kunnen schelen, dat vrienden toch genoeg.

Maar ik was nog nooit zo eenzaam, in mijn eentje.
En ik vind het in ieder ogenblik, dat ik je niet meer zie, zoals ik hiervoor deed.
En ik wil je, ik wil je, ik wil je, houden zoals ik mij voorhield, dat onmogelijk zou.

Wij zullen ons laag houden, schuilend langzaam en luierend bewegen in de twintig vierkante meter die het onze, de wereld, het gedeelde, de vrijheid te noemen is.

Het wordt me steeds duidelijker, hoe weinig twijfel ik überhaupt ooit had over.
En wanneer ik je hier zie, in mijn armen, het is alsof niets anders ertoe doet.
En ik zal terugvallen op alle dingen die ik zeker weet.

Wanneer ik met je ben, voelt het alsof het leven, waardevoller dan, alsof het licht nog nooit zo fel, de zon nog nooit zo warm, de huid nog nooit.

Dus wat ben je aan het doen? Wordt je wakker in je eentje?
Ben je aan het leven in het dagelijkse, doe je het ook, jezelf overtuigen dat het voor het beste was?


Maar als ik eerlijk moest, als ik eerlijk moest, dan verliet je mijn gedachte nooit.
Mijn God. heb ik je dan niet gezegd, dat ik je mis?



Kom me, kom mij redden dan van eigen idioterie.



Ik ben een atoom, in een zee van niets.
Zoekend naar een, om mee te versmelten.
Kunnen wij terug gaan naar de start van de tijd?
Heb je mijn hand nog vast?

Een blik, donkere kamer, enkel voor jou bedoeld.
Het ging zo snel, je speelt het terug, over en over.
Geen bewijs, nauwelijks, maar ik wist het zeker.
Geen bewijs, nauwelijks, een aanraking, ik wist genoeg.


Morgenstond.
Hij laat zijn vork vallen, stopt met eten en kijkt onbewogen, zegt dan "jij bent het voor mij, he?"


En ik probeerde het mijn hele leven in woorden te vertalen.
Te beschrijven, vast te leggen, te bewijzen.
Maar je hoort het verdomme, alleen, in de stilte.


De handen zette het vrij, maar de liefde, vond zijn weg terug naar mij.

Ik keek, naar de rug, hoe hij, mij verliet.
En wanneer je onbezonnen, naïef, je rent en rent zo ver als je kan van.
Maar een mens komt altijd terug, naar wat het nodig heeft.


De handen zette hem vrij, maar de man, vond zijn weg terug naar mij.






Gejat van tumblr natuurlijk...

Comments

Popular Posts