"Twee Kafka's in het park - 102"
"Half twaalf, twee cappuccino's de suiker wordt evenredig naar zoetekouw verdeeld.
Zij wandelen tochtloze keren in het parkje al kwebbelende over de kalenderblaadjes die passeerde of nog hangende wezen.
"Eentje, voor mij, eentje van ons twee, met die glimlach, toe..."
Ik was nooit fotogeniek.
Sta er liever achter dan op. Vereiste uren training als kleuter om alsnog als stokstaartje met om gekrulde mondhoeken al dalende op het gezicht mijzelf als lachend op de schoolfoto proberen te verkopen.
Ik was nooit fotogeniek
"Denk maar aan iets waar je van houdt met je ogen dicht tot het lijkt alsof het voor je staat."
"Zelfs met ogen open, staat het naast mij."
"Jij zoeterd."
"Je houdt ervan stiekem."
"Jij maakt mij helemaal gek."
"Je was al vol van waanzin, ik ben niet de gek die kiest met mij te wezen, ik zit simpelweg aan mijzelf vast..."
"Och, jij."
Hij schud zijn hoofd al lachende naar de grond.
"Ik weet."
"Ik weet dat jij weet."
"Ik weet dat jij weet dat ik weet."
"Wij moeten hiermee ophouden."
"Ja, absoluut."
"Zeker."
"Ik weet."
*twee lachebekkies slenteren het parkje door*
"Hé weet je wat...?"
En zij lopen eindeloos door, en zij zijn nooit uitgepraat, en zij glimlachen elkaar tegenmoed, in elk voor- en tegenspoed, begroeten elkaar alsof het twee oude vrienden op de eerste dag van kleuterschool wezen.
En zij kabbelen eindeloos door, freudiaanse grappen, de roddel van de dag, wie wat waar wanneer hoe, de kleffe handjes doen er niet toe.
Misschien dat, dat, het hem dan is, wanneer een mens het pad loopt op de maat van de mars van het leven, in goed gezelschap, voelt zij simpelweg als een zomerdag wandeling, ongeacht het weer.
"He, moet je horen, ik had een plan he..."
En zij kuieren eindeloos door, en zij zijn nooit uitgepraat, en zij lachen elkaar tegemoet, de mensen met wie wij haar delen, het enige dat er toe doet."
Zij wandelen tochtloze keren in het parkje al kwebbelende over de kalenderblaadjes die passeerde of nog hangende wezen.
"Eentje, voor mij, eentje van ons twee, met die glimlach, toe..."
Ik was nooit fotogeniek.
Sta er liever achter dan op. Vereiste uren training als kleuter om alsnog als stokstaartje met om gekrulde mondhoeken al dalende op het gezicht mijzelf als lachend op de schoolfoto proberen te verkopen.
Ik was nooit fotogeniek
"Denk maar aan iets waar je van houdt met je ogen dicht tot het lijkt alsof het voor je staat."
"Zelfs met ogen open, staat het naast mij."
"Jij zoeterd."
"Je houdt ervan stiekem."
"Jij maakt mij helemaal gek."
"Je was al vol van waanzin, ik ben niet de gek die kiest met mij te wezen, ik zit simpelweg aan mijzelf vast..."
"Och, jij."
Hij schud zijn hoofd al lachende naar de grond.
"Ik weet."
"Ik weet dat jij weet."
"Ik weet dat jij weet dat ik weet."
"Wij moeten hiermee ophouden."
"Ja, absoluut."
"Zeker."
"Ik weet."
*twee lachebekkies slenteren het parkje door*
"Hé weet je wat...?"
En zij lopen eindeloos door, en zij zijn nooit uitgepraat, en zij glimlachen elkaar tegenmoed, in elk voor- en tegenspoed, begroeten elkaar alsof het twee oude vrienden op de eerste dag van kleuterschool wezen.
En zij kabbelen eindeloos door, freudiaanse grappen, de roddel van de dag, wie wat waar wanneer hoe, de kleffe handjes doen er niet toe.
Misschien dat, dat, het hem dan is, wanneer een mens het pad loopt op de maat van de mars van het leven, in goed gezelschap, voelt zij simpelweg als een zomerdag wandeling, ongeacht het weer.
"He, moet je horen, ik had een plan he..."
En zij kuieren eindeloos door, en zij zijn nooit uitgepraat, en zij lachen elkaar tegemoet, de mensen met wie wij haar delen, het enige dat er toe doet."
Comments